In 2011 starten twee compagnons een bedrijf dat de backoffice verzorgt voor intermediairbedrijven. Ze doen dat via een vof. Tien jaar later is voor één van beiden de chemie wel uitgewerkt: hij laat weten de vennootschap eind 2021 te stoppen. Zijn partner wil onder dezelfde naam door met een nieuw bedrijf. Hij biedt aan om 35.000 euro te betalen en een nog te bepalen bedrag aan goodwill.
Klanten verdelen
Dat bod wordt niet geaccepteerd en beide partijen komen er vervolgens niet uit wat dan de overnamesom moet worden. De overblijvende vennoot meldt in oktober dat ze dan maar moeten kiezen voor liquidatie en dat aan klanten zal worden gemeld dat zijn partner wenst uit te treden en dat ze er financieel niet uit zijn gekomen. Dat vindt de vertrekkende vennoot niet zo’n jofel idee; die komt met het tegenvoorstel om de klanten dan maar onder elkaar te verdelen.
Ook dat levert geen overeenstemming op, want de overblijvende vennoot vindt dat je klanten niet kunt verplichten om mee te gaan met een van de twee vennoten. De klanten zouden zelf moeten bepalen met wie zij meegaan.
Dat idee spreekt de aanstaande ex-partner wel aan en in november krijgen de aangesloten kantoren het bericht dat “[de vertrekkende vennoot] heeft besloten zijn eigen koers te gaan varen binnen de backoffice & administratie”. Beiden beginnen een nieuw backofficebedrijf en klanten kunnen binnen 14 dagen kiezen met wie ze mee willen gaan, laten ze weten.
Vertrekker krijgt maar handjevol klanten
Nog dezelfde dag komt de vertrekkende vennoot met het bericht dat hij per 1 januari 2022 samen met zijn twee zoons een bedrijf start genaamd Direct Backoffice. Zijn voormalige zakenpartner werkt per die datum eveneens in een ander eigen bedrijf.
Mensen houden niet van verandering en de instigator daarvan betaalt daarvoor de prijs: een overgrote meerderheid van 87 procent van de aangesloten kantoren kiest ervoor om in zee te gaan met de andere partner.
Niet echt een redelijke verdeling, vindt de vennoot die de samenwerking heeft opgezegd. Hij onderneemt actie. Een adviseur heeft de operationele waarde van de activa van de vennootschap per 1 januari 2022 geraamd op ruim 346.000 euro. Omdat er sprake is van overbedeling, moet de voormalig vennoot nog een kleine 140.000 euro betalen, zo schrijft hij. Maar daar peinst zijn nieuwe concurrent niet over, want klanten hebben immers de vrije keuze gekregen. Voor het gerechtshof vordert de Direct-oprichter ruim 120.000 euro wegens overbedeling.
Geen nadere afrekening afgesproken
Het hof kiest echter de kant van de tegenpartij, die betoogt dat in de gemaakte afspraak lag besloten dat er voor de klantenportefeuille tussen partijen geen verdere verdeling of afrekening zou plaatsvinden. De keuze van de klant was bepalend en beide partijen hebben daarmee het risico aanvaard dat de klanten zouden kiezen voor de andere vennoot.
De Direct-eigenaar heeft erkend dat hij zich ervan bewust was dat er op dat punt tussen partijen geen afrekening zou plaatsvinden. Hij had geen redelijke grond om te veronderstellen dat de afspraak nog de mogelijkheid openliet dat zijn ex-vennoot gehouden was een klantvergoeding te betalen. Kortom: het was duidelijk dat er na de verdeling van klanten geen nadere afrekening zou plaatsvinden. “De feitelijke verdeling die partijen op basis van die afspraak gerealiseerd hebben, is ook een toegestane wijze van afwikkeling.”
Stopzetten was al duidelijk
De Direct-eigenaar brengt nog naar voren dat hij ervan uitging dat zijn voormalig partner het backofficebedrijf zou voortzetten en dat hij pas veel later voor liquidatie koos. Daarmee is hij naar eigen zeggen buitenspel gezet; hij had al even geen klantcontact meer en had geen gelijke kans om de klanten voor zich te winnen. Maar dat gaat er bij het hof niet in, onder meer omdat al eerder wel duidelijk was dat het bedrijf überhaupt niet zou worden voortgezet.
Sterker nog: de Direct-eigenaar heeft nota bene zelf de vennootschap op 31 mei 2021 eenzijdig opgezegd per 31 december 2021, terwijl er nog geen afspraken waren gemaakt over bijvoorbeeld voortzetting van het bedrijf en de hoogte van een eventuele overnamesom. Hij kan dus een vergoeding voor zijn onderbedeling in klanten vergeten.