Menzis en Achmea botsen bij Hoge Raad opnieuw over regres

Menzis en Achmea botsen bij Hoge Raad opnieuw over regres

Een fietsend slachtoffer van een aanrijding met een motorvoertuig kan altijd rekenen op minimaal 50% vergoeding van de letselschade. Maar voor de zorgverzekeraar die alvast de kosten betaalt en verhaalt op de WA-verzekeraar ligt dat anders, zo bevestigt de procureur-generaal in een procedure tussen Menzis en Achmea bij de Hoge Raad.

Beide partijen stonden tien jaar terug al tegenover elkaar bij de hoogste rechter over de regelingen bij regres. Toen boekte Menzis een succes, maar nu dreigt Achmea toch aan het langste eind te trekken.

De zaak

In april 2019 veroorzaakt een bestelauto ernstig letsel bij een overstekende fietser. De zorgverzekeraar van de fietser, Menzis, vergoedt de medische kosten en klopt aan bij Achmea, waar de schadeveroorzakende automobilist verzekerd is. Vast staat dat de vrouw, die plotseling overstak en geen voorrang verleende, voor 75% schuld heeft aan het ontstaan van de aanrijding.

Jurisprudentie wijst echter uit dat zij als zwakkere verkeersdeelnemer altijd kan rekenen op een vergoeding van minimaal vijftig procent. Achmea heeft met de advocaat van de fietser afgesproken dat, mede gezien het ernstige letsel, een zogenoemde billijkheidscorrectie op zijn plaats is en dat de schade voor 75 procent wordt vergoed.

Menzis kan in principe de helft van de kosten verhalen op Achmea, op grond van de 50%-regel. De zorgverzekeraar eist echter 75 procent, omdat dat immers met de advocaat van het letselslachtoffer is overeengekomen.

Zowel de rechter als het gerechtshof oordelen dat daar geen sprake van kan zijn. De zogeheten causale verdeling bij het ongeval is 75-25: de fietser had met haar rijgedrag het grootste aandeel in het ongeval. Een bijstelling voor Menzis naar niet meer dan vijftig procent vinden zij billijk.

Verklaring voor recht

Menzis neemt daar geen genoegen mee en wil duidelijkheid over het vergoedingspercentage waarop het als gesubrogeerde zorgverzekeraar recht heeft.

Menzis wil van de Hoge Raad onder meer een verklaring dat het aansprakelijkheidspercentage in beginsel ook bindend is voor de te verhalen medische kosten.

Uitgangspunt is 50%

De procureur-generaal heeft inmiddels zijn conclusie getrokken en gaat uitgebreid in op het afhandelen van aanrijdingen van fietsers en voetgangers door gemotoriseerde voertuigen. Er geldt een zogeheten 100%-regel wanneer een kind van jonger dan veertien jaar wordt aangereden: dan is de automobilist altijd volledig aansprakelijk – mits duidelijk van opzet sprake is.

Boven die leeftijdsgrens geldt de minder gunstige vuistregel, bepaald door de Hoge Raad, dat de gemotoriseerde partij altijd minimaal vijftig procent van de schade moet vergoeden. Dat kan alleen meer worden als de causale verdeling of de billijkheid daartoe aanleiding geeft.

Minder behoefte aan regel voor regres

Maar voor een regresnemer – zoals Menzis in dit geval – gelden die 100%- en 50%-regel niet. "Deze standaardisering is ingegeven door, kort gezegd, het grote gewicht van het persoonlijke belang van deze verkeersslachtoffers zelf en het maatschappelijk belang van hun behoorlijke bescherming in het algemeen in vergelijking met de belangen aan de zijde van het motorrijtuig [...]. Bij het vaststellen van de omvang van regresvorderingen van verzekeraars gelden deze belangen niet, is voor een dergelijke standaardisering geen plaats en is daaraan minder behoefte. De Hoge Raad acht verzekeraars in beginsel in staat zelf door collectief overleg tot de door hen nodig geachte mate van standaardisering te komen." Bijstelling van het te verhalen schadebedrag is mogelijk, maar slechts in beperkte mate. De zorgverzekeraar hoeft niet te profiteren van de 'zieligheid' van het slachtoffer.

Beide partijen zijn gaan rekenen en komen tot een andere som. Achmea is bij de afspraken uitgegaan van 25 procent schadevergoedingsplicht op grond van de causale verdeling, ophoging daarvan naar vijftig procent op grond van de 50%-regel en vervolgens verhoging naar 75 procent op grond van een billijkheidscorrectie in verband met de ernst van het letsel van de vrouw. Een plus van 25 procent dus.

Maar Menzis stelt dat er sprake is van een algemene correctie van vijftig procent bovenop de 25 procent causale bijdrage, want de juridische 50%-regel is immers niet van toepassing.

Die uitleg lijkt logisch, maar het hof oordeelt dat de aanspraak van Menzis niet kan worden bepaald door het percentage dat Achmea heeft afgesproken met het slachtoffer. "Voor de aanspraak van Menzis is bepalend tot welk vergoedingspercentage de causale verdeling en de 'gewone' billijkheidscorrectie leiden, waarbij deze laatste voor regresnemers tot een bijstelling kan leiden van slechts beperkte omvang."

'Dogmatisch moeilijk in te passen'

De PG stelt zich in zijn algemene beschouwing over de ontwikkeling van de 50%-regel niet op voorhand aan de kant van zwakkere verkeersdeelnemers op: "Vanaf begin jaren 90 van de vorige eeuw heeft Uw Raad de rechtsvormende taak op tamelijk spectaculaire wijze benut in het belang van de bescherming van 'zwakke' verkeersdeelnemers." Dat een regresnemende partij niet dezelfde bescherming geniet als letselslachtoffers, vindt de PG knellen vanuit het oogpunt dat de verzekeraar de verzekerde vertegenwoordigt. Hij noemt het "dogmatisch moeilijk in te passen, omdat het in wezen betekent dat, ingeval van subrogatie van bijvoorbeeld een zorgverzekeraar, de verzekeraar niet steeds in alle rechten van de verzekerde treedt."

Bovendien heeft een billijkheidsargument weinig waarde als het slachtoffer verzekerd is, overweegt de PG. "Mede in aanmerking genomen dat beide regels de resultante zijn van dezelfde rechtsontwikkeling […] bestaat voor een uiteenlopend regime ten aanzien van regresvorderingen dan ook geen genoegzame rechtvaardiging."

Ondanks de kritische kanttekeningen beperkt de PG zich bij de beoordeling tot het toetsen van de uitleg die het hof eerder heeft gegeven. En die is niet verkeerd, zo concludeert hij. Daarbij speelt onder meer een rol dat een vergoeding van 75 procent zou betekenen dat er een correctie van vijftig procent is gedaan op grond van de 'kale' vergoedingsplicht van 25 procent die Achmea heeft. En dat is wel erg veel voor een beperkte billijke correctie, aldus de PG. Het uitgangspunt blijft dus 25 procent plus een correctie van 25 procent, wat een vergoeding van vijftig procent voor Menzis betekent.

Zijn nieuwe afspraken wel maatschappelijk gewenst?

Ook wat de PG betreft kunnen regresnemers niet profiteren van de 50%-regel die voor slachtoffers geldt. Verzekeraars moeten zelf afspraken maken over dit soort kwesties. Ze hebben in een Convenant Regres Zorg- en Aansprakelijkheidsverzekeraars – waar Menzis nou net niet bij is aangesloten – afspraken gemaakt en dat zou in deze zaak ertoe leiden dat de regresnemende partij 45 procent van de schade vergoed krijgt. Het staat Menzis en andere zorgverzekeraars vrij om te proberen in toekomstige convenant-afspraken voor deze gevallen een hoger percentage met aansprakelijkheidsverzekeraars af te spreken, zo tipt de PG. "De vraag of dat ook maatschappelijk gewenst is, laat ik hier in het midden."

Wanneer de Hoge Raad uitspraak doet, is nog niet bekend.

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.