Een vrouw meldt in juni 2020 aan haar verzekeringsadviseur dat ze is verhuisd. Ze is ingetrokken bij haar vrouw in een woonboerderij en gaat haar eigen huis verhuren aan haar stiefzoon. Ze vraagt of ze daarvoor de opstalverzekering moet aanpassen. "Verder gaat mijn inboedelverzekering mee in die van mijn vrouw dus ik denk dat die van mij kan komen te vervallen."
De adviseur laat weten dat het adres van de opstalpolis is aangepast en dat is doorgegeven dat de woning wordt verhuurd. "De inboedelverzekering kan ook uitgebreid worden met je vrouw; dit geldt ook voor de aansprakelijkheidsverzekering", laat de medewerker weten.
Maar dat hoeft niet, laat de verhuisde verzekerde weten: "We laten het gewoon zo, enkel de adreswijziging." In augustus 2020 meldt ze dat haar dochter uit huis is, maar dat haar zoon bij haar is ingetrokken. Maar dat is geen reden om de polis aan te passen, zo concludeert het advieskantoor.
'Inboedel hoefde niet mee'
In december 2021 gaat de woning van het samengestelde gezin in vlammen op. De vraag is alleen hoe het nu zit met de dekking op de inboedelpolis. De adviseur weet het: "Wij hebben conform je verzoek het adres gewijzigd [...]. De inboedelverzekering hoefde niet mee aangezien je bij je vrouw op de polis verzekerd zou zijn. Wij hebben aangeboden om eventueel de polissen samen te voegen. Dit was volgens jou niet nodig. Wij hebben contact gehad met de verzekeraar en deze heeft dezelfde visie in deze. [...] Wij hopen dat de inboedelverzekering van je vrouw dekking biedt voor deze schade."
De vrouw is het daar niet mee eens, maar het kantoor houdt voet bij stuk, verwijzend naar de communicatie rondom de verhuizing. De toon wordt wat formeler: "U gaf aan dat de inboedel van u bij uw partner ondergebracht zou worden. Ik heb nog aangeboden dat wij dat ook kunnen regelen, maar dat hoefde later niet." En eind 2020 is nog een polis verstuurd waaruit blijkt dat inboedel nog steeds op het oude adres is verzekerd. "Hier heeft u toen geen melding bij ons van gemaakt dat dit niet juist zou zijn."
Rechter: mail over zoon was cruciaal
De zaak komt voor de rechter. De verzekerde wil ruim 32.000 euro aan inboedelschade vergoed hebben. De rechter oordeelt dat de adviseur in eerste instantie mocht begrijpen dat de inboedelverzekering niet hoefde te worden overgezet naar het nieuwe adres. Maar dat veranderde toen de vrouw mailde dat haar dochter op zichzelf ging wonen en haar zoon bij haar kwam wonen, aldus de rechtbank, want die melding is gedaan op het nieuwe woonadres.
Daarmee is niets gedaan omdat er verzekeringstechnisch niets veranderde, zo erkent de adviseur, die dacht dat de melding betrekking had op de stiefzoon die in het oude huis woonde. Die interpretatie was niet juist en had bij verificatie voorkomen kunnen worden, oordeelt de rechtbank. De adviseur heeft nagelaten om actief op te treden en navraag te doen.
Als hij dat wel had gedaan, was hij erachter gekomen dat de vraag ging over de minderjarige zoon in plaats van de stiefzoon. En dan was de inboedel waarschijnlijk wel op het juiste adres verzekerd geweest. De adviseur moet de inboedelschade betalen en de premies (in totaal zo'n € 6.000) die de verzekerde heeft betaald.
Opname toont aan: actie ondernomen...
Het advieskantoor tekent beroep aan tegen de uitspraak. Er is namelijk wel degelijk actief informatie opgevraagd naar aanleiding van de mail uit augustus 2020, zo is het betoog, en dat leidde tot het ongewijzigd laten van de verzekering. Er blijkt een opname te zijn van een telefoongesprek dat een medewerker heeft gevoerd met de vrouw. Uit dat gesprek blijkt dat er wel degelijk actie is ondernomen na de melding uit augustus, vindt ook het gerechtshof.
...maar geen vervolgactie
Maar dat maakt de zorgplichtschending alsnog niet ongedaan, want dat gesprek had júíst reden moeten zijn voor verdere actie, aldus het hof. De medewerker vraagt of er een inboedelverzekering is voor het nieuwe adres en krijgt als antwoord: "Ja, nee, ja, in principe wel, alleen daar heb ik nog geen zin in om naar te kijken" en "die inboedel daar heb ik nog niet naar gekeken. Hoe dat allemaal nu zit."
Daaruit blijkt dat de vrouw niet weet hoe het staat met de inboedelverzekering. De medewerker zegt dat de inboedel en de opstal nog altijd op het oude adres verzekerd zijn en begint vervolgens over de aansprakelijkheidsverzekering en de inboedelverzekering op het nieuwe adres. "De inboedel, hebben jullie die ook op [het nieuwe adres]?" Dat wordt bevestigd. "Nou dan valt hij daar ook onder. Dus dan hoeven we niks te doen", concludeert de medewerker.
Antwoorden niet te verenigen
Het hof stelt vast dat de vrouw eerst zegt dat ze niet weet hoe het met de inboedelverzekering zit en daarna een bevestigend antwoord geeft. "Deze antwoorden zijn niet met elkaar te verenigen." Bovendien had de medewerker eerder al moeten opmerken dat de vraag was of de zoon ook meeverzekerd kon worden en moeten verifiëren van welke inboedelverzekering de vrouw nu precies uitging.
"Ook diende geverifieerd te worden of de aanname juist was dat de inboedel van [de zoon] viel onder een elders lopende verzekering of daaronder automatisch bijverzekerd zou worden na zijn verhuizing." Ook het hof vindt dat de adviseur onvoldoende actief is opgetreden en niet voldoende heeft doorgevraagd.
Polis had beëindigd moeten worden
Het hof oordeelt ook, anders dan de rechtbank, dat de adviseur de zorgplicht heeft geschonden bij het laten doorlopen van de inboedelverzekering op het oude adres. Uit het telefoongesprek van juni 2020 had de verzekerde namelijk mogen begrijpen dat haar inboedelverzekering niet samengevoegd zou worden met een verzekering van haar vrouw, maar dat alleen het verzekerd adres en het bankrekeningnummer zouden worden aangepast.
"Ook ten aanzien van het laten doorlopen van de inboedelverzekering op het [oude] adres is [de adviseur] tekortgeschoten in de nakoming van de haar gegeven opdracht." Het betalen van de premies voor de inboedelverzekering staat daarmee in causaal verband; overigens had de rechter ook geoordeeld dat de premies teruggestort moeten worden.