Een dan 40-jarige man sluit in 2006 een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij Centraal Beheer. Bij het invullen van de gezondheidsverklaring heeft hij niet aangegeven te lijden aan aandoeningen of klachten van psychische aard. Elf jaar later meldt hij zich arbeidsongeschikt vanwege een depressie. Hij ontvangt een uitkering, vanaf oktober 2019 ook op grond van fysieke klachten. Bij een psychiatrische expertise eerder dat jaar is gebleken dat de man in 1995, 1996 en 2003 telkens kortdurende behandelingen heeft gehad bij psychologen wegens angsten en depressie. De psychiater concludeert: "depressieve stoornis, recidiverend, matig". Na inzage heeft de verzekerde enkele correcties, maar niet op het punt van de voorgeschiedenis.
Clausule
De medisch adviseur van Centraal Beheer stelt naar aanleiding van het rapport dat hij, als hij eerder van de voorgeschiedenis had geweten, zou hebben geadviseerd om uitkering wegens arbeidsongeschiktheid door psychische klachten uit te sluiten. De verzekerde krijgt vervolgens bericht dat hij de mededelingsplicht heeft geschonden. Met terugwerkende kracht wordt daarom alsnog een clausule op de polis geplaatst dat de man vanaf 17 november 2006 geen recht op uitkering heeft bij arbeidsongeschiktheid verband houdend met psychische klachten, aandoeningen en/of oorzaken. Terugbetalen van de eerder betaalde uitkering hoeft niet, omdat er vanaf oktober 2019 geen goede scheiding te maken is tussen de fysieke en de psychische klachten.
Angsten, geen depressie
In zijn reactie geeft de man aan dat hij "lukraak een aantal jaren" heeft genoemd. Hij stelt ook dat niet ging om klachten van depressieve aard, maar om angsten. Daar had hij sinds 2000 geen last meer van. De arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een depressie, aldus de man. Centraal Beheer weigert echter de uitkering voort te zetten en de klacht komt bij Kifid terecht.
Aard klachten niet duidelijk
De geschillencommissie wijst erop dat wettelijk is vastgelegd dat een verzekeraar later niet kan aanvoeren dat een vraag op de vragenlijst ten onrechte niet is beantwoord als de aanvraag toch is geaccepteerd. Volgens Kifid heeft Centraal Beheer niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de precontractuele mededelingsplicht is geschonden.
De geschillencommissie onderschrijft dat angstklachten van psychische aard zijn en de aanvraag van een AOV gemeld moeten worden. Maar in deze kwestie is niet vast komen te staan wat de aard en de ernst van de klachten is geweest. "De consument heeft desgevraagd op de zitting toegelicht dat hij het eng vond om in het openbaar te spreken en dat hij om die reden door zijn toenmalige werkgever een coachingstraject aangeboden heeft gekregen. Onderliggende stukken ontbreken echter. Het gaat om klachten van lang geleden, waarnaar door de verzekeraar geen onderzoek is gedaan." In plaats daarvan is uitgegaan van de verklaring van de verzekerde over zijn geschiedenis van angstklachten. "Van klachten van depressieve aard, die zich al voor het sluiten van de verzekering hadden voorgedaan, is in het geheel niet gebleken."
Lichtheid klachten speelt een rol
Dat er meer aan de hand was, had Centraal Beheer dan ook niet kunnen concluderen. "De lichtheid van de problematiek die wel vast is komen te staan, namelijk de angst om in het openbaar te spreken, maakte dat de consument niet hoefde te begrijpen dat de melding daarvan voor de verzekeraar van belang was." De klant heeft daarom de mededelingsplicht niet geschonden, oordeelt Kifid. De uitkering moet met ingang van 1 oktober 2019 worden hervat.