Een stel wendt zich in februari van dit jaar tot De Hypotheker voor een oriëntatiegesprek. Ze willen een huis kopen. Tijdens het gesprek komt de werkgeversverklaring ter sprake, waarop wordt aangegeven dat de vrouw van september 2019 tot juni 2020 in dienst was bij haar huidige werkgever. De adviseur geeft aan dat bij een tijdelijk dienstverband een overzicht van het UWV relevant is.
Hypotheek niet haalbaar
Enkele dagen later belt het paar met de adviseur, maar die wil inhoudelijk niet op vragen ingaan zolang de opdracht tot dienstverlening niet is getekend. Dat gebeurt, waarna er een adviesgesprek plaatsvindt. In maart laat het stel weten dat het de overeenkomst wil beëindigen: de aankoop van de beoogde woning blijkt financieel niet haalbaar. De adviseur stuurt vervolgens een factuur van € 1.225, maar die wordt niet betaald: de adviseur heeft in het oriëntatiegesprek onvoldoende aandacht besteed aan het tijdelijk dienstverband en zelfs aangegeven de werkgeversverklaring geen probleem vormde, omdat er in deze situatie met het UWV-overzicht kon worden gewerkt. De gewenste hypotheek zou geregeld kunnen worden, heeft hij daarnaast gezegd, zo stelt het paar. Het oriëntatiegesprek is daarom misleidend geweest.
Pas na het adviesgesprek is duidelijk geworden dat de leencapaciteit zou worden berekend aan de hand van het gemiddelde inkomen over de afgelopen jaren op basis van het UWV-overzicht. De klant had echter meteen al kunnen vertellen dat haar inkomen in de voorgaande jaren aanzienlijk lager was. Bovendien vindt het stel dat ze onder druk zijn gezet om de opdracht te ondertekenen, terwijl de adviseur een slag om de arm had moeten houden over de haalbaarheid van de financiering. Ze dienen een klacht in bij Kifid.
Onduidelijkheid over inkomen aannemelijk
De geschillencommissie stelt vast dat de precieze inhoud van het oriëntatiegesprek niet vaststaat, ook omdat de adviseur juist aangeeft dat hij nooit garanties kan geven zolang de situatie niet volledig in beeld is. Wel is het aannemelijk dat in het oriëntatiegesprek voor de klanten niet duidelijk is geworden dat het inkomen van de vrouw over de voorgaande jaren van belang was, aldus Kifid. "Ook is het aannemelijk dat, als zij zich wel bewust was van het belang van haar inkomen over de voorgaande jaren, zij aan de adviseur verteld had dat haar inkomen in de voorgaande jaren aanzienlijk lager was." Dat is voor de geschillencommissie genoeg reden om vast te stellen dat het inkomen van de vrouw niet uitgebreid genoeg besproken is in het oriëntatiegesprek. "Nu consument een tijdelijk dienstverband had, had het wel op weg van de adviseur gelegen om in dat gesprek er duidelijk op te wijzen wat de consequenties van een tijdelijk dienstverband zijn. Aan de andere kant had consument zelf ook een rol in het gesprek over haar werkgeversverklaring." De vrouw was namelijk zelf actief in de financiële dienstverlening. "Zeker gelet op haar achtergrond in de financiële sector had zij nadere vragen kunnen stellen aan de adviseur. Als de werkgeversverklaring niet uitvoerig besproken is, komt dat dus ook gedeeltelijk voor rekening van consument."
De commissie bepaalt dat de factuur met € 500 gematigd moet worden, mede omdat het paar de gevraagde stukken een uur voor het adviesgesprek heeft aangeleverd, zodat de adviseur niet veel tijd aan de voorbereiding kan hebben besteed. Dat de klanten onder druk zijn gezet om de opdracht te tekenen, vindt Kifid niet aannemelijk.