De Renault Mégane was sinds begin 2013 bij Nh1816 verzekerd. De exacte datum is onbekend. Op 6 mei dat jaar stuurt de verzekeraar een brief dat de premie-incasso voor de auto mislukt was en dat het geld binnen 45 dagen na de factuurdatum binnen moet zijn om dekking te behouden. Op 30 mei volgt er nog een brief waarin de verzekeraar zegt dat de premie ‘binnen 14 dagen na briefdatum’ geïncasseerd moet zijn.
Betalen binnen veertien dagen
Voor de nieuwe maandpremie volgt hetzelfde proces. 31 mei verstuurt Nh1816 de eerste aanmaning, en op 1 juli de brief met een verzoek tot betaling binnen veertien dagen na briefdatum. De klant rijdt op 15 juni 2013 een andere auto aan, de schade bedraagt 4.710 euro. Nh1816 betaalt het slachtoffer en verhaalt de schade op de klant.
De zaak belandt in 2017 bij Kifid, dat de verzekeraar uit Oudkarspel in het gelijkt stelt. Volgens Kifid hield de dekking op toen de klant niet binnen veertien dagen na de tweede aanmaning betaalde. Gelukkig voor de klant: de uitspraak was niet bindend.
Eerste premie of vervolgpremie
De rechtbank in Rotterdam zette een streep door het Kifid-oordeel. Ten eerste was het niet duidelijk of de aanmaning betrekking had op de eerste premie of een vervolgpremie. Dat onderscheid is van belang, omdat bij wanbetaling van de eerste premie de verzekeringsovereenkomst niet tot stand is gekomen. Omdat Nh1816 de schade in eerste instantie wel uitkeerde, gaat de rechter er vanuit dat het ging om een vervolgpremie.
Eerste aanmaning telde niet
Een verzekeraar mag niet zomaar de dekking laten vervallen. In de tweede aanmaning moet een betaaltermijn van veertien dagen gegeven worden, aanvangend de dag ná de aanmaning. De twee brieven die Nh1816 stuurde waarin binnen 45 dagen betaald moet worden, voldoen niet. “Dat is een ander criterium dan de wet voorschrijft. Deze twee brieven hebben dus niet de schorsing of beëindiging van de dekking onder de polis bewerkstelligd”, schrijft de rechter.
Vervolgaanmaningen verkeerd geformuleerd
De vervolgaanmaningen doorstaan evenmin de wettelijke toets. Er is een verschil tussen veertien dagen ná de aanmaning en veertien dagen na briefdatum, zoals Nh1816 omschreef. “Dat is een relevant verschil. Een aanmaning is een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring. Een dergelijke verklaring moet, om haar werking te hebben, de wederpartij hebben bereikt […]. Dit betekent dat de termijn van 14 dagen pas kan gaan lopen na ontvangst van de aanmaning. En dat zal niet de briefdatum zijn.
Post pleegt niet dezelfde dag bezorgd te worden, maar één of (zelfs) meer dagen later. De handelwijze van [Nh1816] is in strijd met de wet: gedaagde is geen termijn van 14 dagen gegund, maar een termijn van 14 dagen minus de tijd die de brieven nodig hebben om gedaagde te bereiken. Het [...] niet-bindende advies van het Kifid miskent dit en gaat in zoverre uit van een onjuiste rechtsopvatting.”
De vordering van de verzekeraar wordt afgewezen. Nh1816 moet daarnaast de juridische kosten van de consument en de proceskosten vergoeden.