Geen kosteninformatie: adviseur moet provisie beleggingspolis inleveren

Geen kosteninformatie: adviseur moet provisie beleggingspolis inleveren

Assurantiekantoor Lichtendonk in Hoogeveen moet de provisie voor een in 2003 gesloten beleggingsverzekering terugbetalen aan de klant, zo heeft Kifid bij bindend advies bepaald. De adviseur heeft onvoldoende informatie verstrekt over de werking en de kosten van de polis. Het klachteninstituut vindt dat de kosten tot de "essentiële prestaties" van een beleggingsverzekering horen.

De klant komt eind 2003 bij Lichtendonk om een hypotheek (met daaraan gekoppelde beleggingsverzekering) van ruim € 56.722 op eigen naam te laten zetten in verband met zijn scheiding. Bovendien wil de klant € 37.000 extra lenen om de scheiding financieel te kunnen afwikkelen. Dat leidt tot een nieuwe hypotheek van € 98.000 met een Swiss Life BelegSpaarplan van Zwitserleven. Het doelkapitaal - tevens verzekerd bij overlijden - bedraagt € 50.000. Nadien wordt verzocht het verzekerde bedrag te verhogen, maar dat verzoek wordt om medische redenen afgewezen door Zwitserleven.
In 2010 neemt de klant contact op met de adviseur vanwege de ophef over beleggingsverzekeringen en de tegenvallende opbrengst. In 2013 koopt de klant de polis af; dat levert hem € 4.473 op.

Verkeerd advies
Bij Kifid vraagt de klant om een vergoeding van € 15.000 van de adviseur. Die is tekortgeschoten in de zorgplicht door in 2003 een nieuwe hypotheek te adviseren en geen juiste en volledige informatie te geven over kosten en werking van de polis. Er is namelijk maar één product aangeboden en er is niet bekeken of de lopende beleggingsverzekering kon worden voortgezet, aldus de klant. Die is bij Zwitserleven vanwege zijn gezondheid een toeslag van 62,5% gaan betalen voor de overlijdensrisicodekking. Bovendien moest de klant aan de vorige geldgever Nationale-Nederlanden boeterente betalen. "De verzekering bleek achteraf een woekerpolis die mogelijk niks zou opbrengen, met hoge kosten. Vervolgens is onvoldoende nazorg verleend met betrekking tot het omzetten van de verzekering", klaagt de klant over het BelegSpaarplan.

Verjaard
Bij de geschillencommissie doet Lichtendonk met succes een beroep op artikel 6.89 van het Burgerlijk Wetboek: de klacht over het onjuiste advies komt te laat. "Pas voor het eerst bij brief van 24 september 2012 en vervolgens bij brief van 28 februari 2013 aan aangeslotene stelt consument zijn vraagtekens bij het destijds gegeven advies, terwijl de door consument gemaakte verwijten (behalve het verwijt van het hebben van een 'woekerpolis') hem reeds bij of kort na de totstandkoming van het advies in 2003/2004 bekend waren", aldus Kifid.
De klacht over de onjuiste informatie met betrekking tot de beleggingspolis neemt Kifid wel in behandeling. "Daarover is niet te laat geklaagd, omdat consument niet zonder meer op de hoogte hoefde te zijn van het bestaan van de hierboven bedoelde verplichting van aangeslotene terwijl hij, indien hij daarvan wel op de hoogte was, in beginsel ervan mocht uitgaan dat sangeslotene die verplichting jegens hem zou naleven. Het niet naleven van de betreffende verplichting is derhalve niet een tekortkoming van aangeslotene die consument zonder meer hoorde op te merken."

Kosten horen tot essentiële prestaties
Lichtendonk verweert zich door te stellen dat verzekeraars in 2003 niet alleen tegenover klanten, maar ook tegenover adviseurs onvoldoende transparant waren over de kosten. "Aangeslotene heeft aangevoerd dat zij ook door Verzekeraar niet is geïnformeerd over de kosten, maar dat de kosten waren verdisconteerd in de door Verzekeraar gepresenteerde
voorbeeldberekeningen." Kifid stelt echter dat ook adviseurs de verplichting hadden om begrijpelijke en volledige informatie te verschaffen over de eigenschappen van de beleggingspolis. "Ook in 2003 gold dat de te betalen premie en andere kosten en het redelijkerwijs te verwachten bedrag van de uitkering tot de essentiële prestaties van een overeenkomst van levensverzekering behoorden."

Informatieplicht over kosten
Hoewel de adviseur terecht aangeeft dat de klant wist (of had moeten weten) dat de opbrengst van een beleggingspolis ongewis is, is hij wel tekortgeschoten door geen informatie te geven over de soorten en de invloed van de kosten die zouden worden ingehouden. "Aangeslotene is daarmee namelijk de (ook) op haar als adviseur rustende verplichting om (in de precontractuele fase) volledige en begrijpelijke informatie (advies en uitleg) over de verzekering te verschaffen, niet nagekomen." De geschillencommissie beoordeelt niet of de informatie van Zwitserleven voldoende duidelijk en juist was, maar het lag wel op de weg van de adviseur "om consument te informeren over het feit dat kosten en overlijdensrisicopremies het mogelijke te behalen resultaat van de Verzekering kunnen beïnvloeden en dat dat resultaat niet alleen afhankelijk is van het te verwachten rendement van de beleggingen."
De adviseur heeft wel voldoende nazorg verleend, oordeelt de commissie.

Provisie terugbetalen
Welke schade de klant heeft opgelopen, is moeilijk vast te stellen, aldus Kifid. Het blijft de vraag of de klant in 2003 de beleggingspolis alsnog zou hebben gesloten als hij bekend was geweest met kosten en werking ervan. "De commissie begroot de schade daarom billijkheidshalve op het voordeel dat aangeslotene heeft gehad om de verzekering te adviseren en af te laten sluiten. Dat is de provisie die aangeslotene van verzekeraar heeft ontvangen in verband met het afsluiten van de verzekering."

Rechter oordeelt anders
Het klachteninstituut oordeelt in deze uitspraak dat zowel adviseur als verzekeraar een informatieplicht hadden met betrekking tot de kosten. Die vormen een belangrijk onderdeel van het product, aldus Kifid. Daarmee volgt de geschillencommissie een andere lijn dan rechtbanken in zaken rondom beleggingsverzekeringen: onlangs nog noemde de rechtbank in Arnhem de kosten nog "geen wezenlijk kenmerk" van een beleggingspolis.

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.