Dat valt te lezen in een recent gepubliceerde uitspraak van Kifid. De geschillencommissie boog zich hierbij over de vraag of een vrouw al dan niet terecht níét als partner was aangemerkt door Aegon en dus, in de ogen van de pensioenuitvoerder, geen recht had op partnerpensioen.

Gezamenlijke huishouding

In het pensioenreglement van Aegon wordt iemand als partner aangemerkt wanneer diegene op het moment van overlijden van de pensioendeelnemer met diegene samenwoonde, ‘krachtens een voor de pensioeningangsdatum aangegaan partnerschap’.

Partnerschap wordt in het pensioenreglement nog niet eens zo gedefinieerd als dat sprake moet zijn van een geregistreerd partnerschap. Het gaat erom dat de persoon in kwestie minimaal zes maanden een onafgebroken gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met de deelnemer én op hetzelfde adres stond ingeschreven.

Bewijzen en bezwaren

Dat de vrouw aan die vereisten voldeed, probeert ze aan de hand van verschillende gemeenteverklaringen, uit Spanje, aan te tonen. Ook haar verblijfsvergunning gebruikt ze om aan te tonen dat ze wél de partner van de pensioendeelnemer was. Haar adres op dat document kwam overeen met het woonadres van de inmiddels overleden pensioendeelnemer.

Volgens Aegon zijn die bewijsstukken niet genoeg. Sowieso komen jaartallen op de verschillende gemeentelijke verklaringen niet overeen. Daarnaast valt niet te achterhalen hoe de autoriteiten in 2005, toen de vrouw haar verblijfsvergunning aanvroeg, haar adres vaststelden.

Geen onomstotelijk bewijs, wel uitbetalen partnerpensioen

De geschillencommissie erkent dat ze niet met absolute zekerheid vast kunnen stellen dat de vrouw valt aan te merken als partner conform het pensioenreglement van Aegon. Wel is de commissie van mening dat ze dit voldoende aannemelijk heeft gemaakt.

Aegon heeft – in de ogen van Kifid – op haar beurt onvoldoende gemotiveerd dat de vrouw níét als een partner van de pensioendeelnemer valt te kwalificeren. Inconsistente jaartallen op gemeentelijke verklaringen vormen in de ogen van de geschillencommissie onvoldoende sterk bewijs. Ook is er in de ogen van Kifid geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het opgegeven woonadres van de vrouw.

Daarom maakt ze – met terugwerkende kracht – aanspraak op het partnerpensioen van haar overleden partner en moet ze ook als zodanig in de administratie worden opgenomen.