Oversluiten was nog een optie geweest om haar ex-partner uit te kopen. Maar dat zou een boeterente van 8.000 euro tot gevolg hebben. De klant vroeg de hypotheekadviseur of er geen goedkopere opties waren. Dat was het moment waarop hij op de proppen kwam met de indeplaatsstelling. Volgens hem zou dat op hetzelfde neerkomen als ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid.
Overdracht van eigendom
Met indeplaatsstelling zou het inkomen van de nieuwe partner meetellen en was uitkopen via de bestaande geldverstrekker wel mogelijk. De vrouw gaf in maart 2021 toestemming om die constructie op te zetten.
Pas tegen de zomer meldde de adviseur zich met een kink in de kabel. Als de partners niet gehuwd of geregistreerd zijn, dan vereist de geldverstrekker dat de nieuwe partner mede-eigenaar wordt van de woning.
Kosten notaris en overdracht
De vrouw had inmiddels haast gekregen en stemde in. Achteraf vond ze dat er sprake is geweest van een financieringsconstructie die niet in haar belang was. Bovendien was ze vanwege de eigendomsoverdracht onverwacht notariskosten en overdrachtsbelasting verschuldigd. De schade bedraagt volgens haar 3.351 euro, plus de boete van 5.000 euro omdat ze haar ex niet snel genoeg uitgekocht had, en dat tot 10.000 euro aangevuld met niet gespecificeerde immateriële schade.
Volgens Kifid had de adviseur de consument moeten informeren over de vereiste eigendomsoverdracht die noodzakelijk was voor de indeplaatsstelling. Zonder deze informatie kon zijn geen weloverwegen keuze maken.
Geen schade, toch betalen
Van schade is volgens Kifid echter geen sprake. Het alternatief was oversluiten en daar zijn ook kosten aan verbonden. De afspraak tussen de twee ex-partners met de boeteclausule was niet bekend bij de adviseur en immateriële schade wordt zelden tot nooit toegewezen bij Kifid.
Desalniettemin vindt de geschillencommissie toch dat de adviseur naar redelijkheid en billijkheid over de brug dient te komen ter beëindiging van het geschil. “Deze beslissing houdt in dat de adviseur gelet op de vastgestelde tekortkoming in redelijkheid geen aanspraak kan maken op de gehele adviesvergoeding van 2.500 euro. De commissie oordeelt dat een matiging van 50 procent van de advieskosten een billijke uitkomst geeft.” De uitspraak is bindend.