Een vrouw verzekert haar paard Katana 9 voor € 70 per kwartaal. Eind oktober 2019 wordt het paard ernstig ziek door een uitbraak van het Rhino-virus op de manege; een week later – op 2 november – moet de dierenarts het beest laten inslapen. De vrouw heeft enkele weken daarvoor een eerste herinnering gekregen van EFO: of ze haar premie over de periode van 1 oktober tot en met 1 januari 2020 wil betalen. Op 29 oktober is de tweede herinnering verstuurd; op die dag is meteen de dekking geschorst. De premie is op 3 november uiteindelijk betaald.
Altijd al na tweede herinnering betaald
Twee dagen later meldt de verzekerde het overlijden van haar paard. Ze krijgt te horen dat de uitkering beïnvloed kan worden door de premieachterstand. “Het zou toch niet zo zijn dat ze nu niet uitkeren?” vraagt ze via WhatsApp aan de inspecteur. Toch wel: het enige wat EFO aan de vrouw overmaakt, is de premierestitutie voor de periode van 2 november 2019 tot 1 januari 2020: het paard is overleden, dus de verzekering is beëindigd. Bij Kifid wil de vrouw alsnog een uitkering € 7.500 bedingen, omdat ze de premie niet met opzet te laat heeft betaald. Ze stelt dat de zorg voor haar paard haar zo in beslag nam dat ze vergeten is om tijdig het bedrag over te maken. Ze geeft wel aan dat ze altijd pas na de tweede herinnering heeft betaald, maar dat gaf nooit problemen.
Eisen aan een aanmaning
De geschillencommissie verdiept zich in de wettelijke eisen die worden gesteld aan een aanmaning. Schorsing is mogelijk als de verzekerde na de premievervaldag is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen en niet heeft betaald. Een aanmaning moet drie dingen vermelden: de termijn, wanneer die ingaat en wat de gevolgen zijn wanneer niet binnen 14 dagen na aanvang van de termijn wordt betaald.
Al bij eerste herinnering in de fout
EFO slaagt er niet in die eerste hindernis foutloos te nemen: de eerste herinnering informeert de klant namelijk niet over het moment waarop de betalingstermijn precies aanvangt. De dekking is dus op grond daarvan al niet rechtsgeldig opgeschort. “Het argument van verzekeraar dat het een bewuste keuze is geweest om niet expliciet aan te geven wanneer de termijn aanvangt zodat de termijn pas begint te lopen op het moment dat de herinnering consument daadwerkelijk heeft bereikt, maakt dit niet anders.”
Maar de rest van het traject was evenmin in orde, stelt Kifid vast. EFO is te snel geweest met de tweede aanmaning, leert een rekensom van de geschillencommissie. Als de eerste herinnering gedateerd is op 15 oktober, moet de 14-dagentermijn met het oog op de postbezorging worden geacht op 17 oktober te zijn gaan lopen. De tweede herinnering is echter gedateerd op 29 oktober: 12 dagen later. “Daarmee is consument een te korte betalingstermijn gegeven.”
Te snel opgeschort
De incassoprocedure bij EFO zal na deze uitspraak grondig worden opgefrist, want er is nog een derde fout gemaakt: de tweede herinnering kan niet als aanmaning worden beschouwd. De vrouw heeft niet de mogelijkheid gekregen alsnog te betalen om opschorting te voorkomen. “De brief geeft juist aan dat de verzekering al is opgeschort. De verzekering is nooit rechtsgeldig opgeschort en verzekeraar moet dekking verlenen.”