Coen Fledderus (Polis Advocaten): 'Laagdrempeligheid komt Kifid niet altijd ten goede'

Coen Fledderus (Polis Advocaten):  'Laagdrempeligheid komt Kifid niet altijd ten goede'

Goed dat het Kifid laagdrempelig is, maar dit heeft ook een keerzijde. De kwaliteit van de uitspraken kan daardoor tekort schieten. Dat zegt Coen Fledderus van Polis Advocaten. Fledderus spreekt op de am: academy Kifid Cases op 31 maart in Den Haag.

Coen Fledderus is specialist op het gebied van verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht en intermediaire distributie. Hij adviseert en procedeert in onder meer dekkingskwesties, fraude- en (brand)regreszaken en aansprakelijkheidszaken. Door het intermediair wordt hij ook veelvuldig geraadpleegd over kwesties rondom de zorgplicht en de aan- en verkoop van portefeuilles. Hij publiceert ook in AM:magazine, waar hij regelmatig Kifid-uitspraken onder de loep neemt.

Ziet u een bepaalde trend in de Kifid-uitspraken?
“De Kifid-uitspraken beslaan zo’n breed terrein dat het lastig is om een trend te schetsen. Maar ik zie wél signalen dat bescherming van de consument doorschiet op oneigenlijke gronden. Met name in zaken die gaan over de wettelijke nazorgplicht. Het intermediair wordt op dat gebied steeds meer de duimschroeven aangedraaid.”

Welke uitspraak uit het afgelopen jaar is u het meest bijgebleven?
“In aansluiting op de vorige vraag: de uitspraak in een zaak waar de Geschillencommissie oordeelt dat een echtpaar geen beheerkosten voor nazorg hoeft te betalen aan de adviseur. Het paar sloot in 2017 een hypotheek via de Woerdense vestiging van Huis & Hypotheek. In zowel de opdracht tot dienstverlening als het adviesrapport staat dat beheerkosten in rekening worden gebracht voor nazorg. Een bedrag van 10,25 euro per maand. De Geschillencommissie stelt vast dat een adviseur voor de wettelijke nazorgverplichting geen vergoeding in rekening mag brengen. De Geschillencommissie slaat de plank met name mis door te oordelen dat de adviseur geen afscheid van de klant zou kunnen nemen en hoe dan ook de nazorgverplichting moet blijven nakomen. Dit zou betekenen dat de adviseur tegen wil en dank en in weerwil van de gemaakte contractuele afspraken gedurende maximaal 30 jaar een relatie met een klant moet onderhouden.”

Wat doen verzekeraars fout?
“Ze kunnen last hebben van tunnelvisie, juridisch op een verkeerd spoor zitten of er is sprake van onderbezetting waardoor er lange doorlooptijden zijn. Over het algemeen doen verzekeraars het trouwens goed, hoor. Wat op mijn bureau belandt zijn zaken die fout gaan. De 99 procent van de gevallen waarin het goed gaat zie ik niet.”

U wilt niet met het vingertje wijzen?
“Dat vind ik niet zuiver. Dan moet ik het hele speelveld kunnen overzien.”

Wat willen klagers doorgaans?
“Gehoord worden. Serieus genomen worden. Wij adviseren onze klanten om conflicten samen op te lossen, het probleem in de kiem te smoren. Niet de hakken in het zand, maar in gesprek gaan. En áls het dan een Kifid-zaak wordt: bepleit dan niet je eigen zaak, maar laat je bijstaan. Dat hoeft niet altijd door middel van een advocaat. Dat kan ook een andere belangenbehartiger zijn, zoals een accountant. Als je je laat bijstaan, haal je de emotie uit de zaak en komt deze ook inhoudelijk beter tot zijn recht.”

Moet het Kifid partijen sowieso niet verplichten om hun verdediging uit te besteden?
“Daar ga ik niet over. En met verplichte procesvertegenwoordiging is ook niet alles opgelost. Ik constateer alleen dat bij zaken waar intermediairs hun eigen verdediging voeren en consumenten zich evenmin laten bijstaan, het geschil niet altijd goed uit de verf komt. Dat komt de kwaliteit van de uitspraak meestal niet ten goede.”

Wij adviseren onze klanten om conflicten samen op te lossen, het probleem in de kiem te smoren. Niet de hakken in het zand, maar in gesprek gaan”

Wat zou u aan het Kifid willen veranderen?
“Een suggestie zou kunnen zijn om meer aan de poort te selecteren. Dit kan door bijvoorbeeld voor klachten een ondergrens te hanteren qua financieel belang. Benadrukt moet worden dat het met name voor de kleinere intermediairs bijzonder ingrijpend kan zijn om geconfronteerd te worden met een klacht van een (voormalige) klant. Een klacht kost immers hoe dan ook tijd, geld en energie. Dit is des te vervelend als de adviseur dan voor een futiele kwestie naar een zitting van de Geschillencommissie moet komen. Je kunt je dan afvragen of het streven naar toegankelijkheid niet naar de verkeerde kan doorslaat.”

Kennissessie Kifid Cases op 31 maart in Den Haag

Op dinsdagmiddag 31 maart staan diverse praktijkcases centraal op de kennissessie Kifid Cases van AMacademy. Bij Kifid in Den Haag praten verzekeringsadvocaten financieel dienstverleners aan de hand van recente Kifid-uitspraken bij over de nieuwste inzichten op het terrein van advies, zorgplicht en kleine lettertjes. Aanmelden kan op amweb.nl

Movers & shakers

Carola le Poole versterkt Geschillencommissie Kifid

Het bestuur van het financiële klachtenloket Kifid heeft een nieuw commissielid benoemd. Per 1 februari 2025 start Carola le Poole als lid van de Geschillencommissie. Zij vervult deze functie als nevenfunctie. De leden van de Geschillencommissie zijn niet werkzaam voor een bij Kifid aangesloten financiële dienstverlener.

2024

Dit zijn de 10 meest gelezen artikelen van 2024: hypothekenbeleid en AM Top 100

Het jaar loopt weer op zijn einde. Welke artikelen werden dit jaar het beste gelezen? We stelden een top tien samen. Met even populaire als steeds weer terugkerende thema's, zoals overnames, rechtszaken en (al dan niet beroerd) hypothekenbeleid.

Meest gelezen

Van Kifid tot Hoge Raad: dit waren de meest opmerkelijke zaken van 2024

Verzekeraars, adviseurs en klanten troffen elkaar ook in 2024 geregeld bij de rechtbank en Kifid. Welke zaken trokken de hoogste lezersaantallen en vielen het meeste op?

Blog

Kifid-klachten tonen belang zorgvuldig handelen bij klantonderzoek aan

U wilt weten met wie u als nieuwe klant van doen heeft. Is hij wie hij zegt te zijn? Financiële instellingen zijn op grond van de antiwitwaswet (Wwft) verplicht klantonderzoek te verrichten. Dat volgt uit artikel 3 van deze wet. Het klantonderzoek moet de instelling in staat stellen de klant te identificeren en zijn identiteit te verifiëren. Dit betekent dat als de klant een natuurlijk persoon is, zijn identiteit doorgaans wordt geverifieerd aan de hand van een geldig paspoort, geldige identiteitskaart of een geldig rijbewijs.