De vrouw had via haar tussenpersoon in Oud-Beijerland een allrisk inboedelverzekering bij Nationale-Nederlanden geregeld. Deze werd afgesloten op voorwaarde dat de woning was beveiligd met een door de verzekeraar goedgekeurde beveiligingsinstallatie. Toen ze de verzekerde waarde later wilde verhogen, werd haar gevraagd of er gecertificeerde inbraakpreventie aanwezig was. Zij antwoordde hier bevestigend op.
Zoon schakelt alarm niet aan
Vervolgens wordt er in 2019 bij de klant ingebroken en voor 104.000 euro aan inboedel buitgemaakt. De dag van de inbraak verlaat de zoon van de vrouw ’s middags het huis zonder het alarm aan te zetten. Bij terugkomst schakelt hij ’s avonds het alarm gedeeltelijk in om er later pas achter te komen dat er daarvoor al was ingebroken. Toen hij zogezegd naar boven liep om te slapen zag de jongen dat alles overhoop was gehaald en dat het raam in zijn kamer was ingebroken.
Adviseur krijgt de schuld
Toen de verzekeraar de claim vanwege de beveiligingsclausule afwees, verweet de vrouw haar adviseur dat deze haar niet goed hierover had geïnformeerd. Kifid oordeelt het tegendeel: de adviseur heeft aan zijn zorgplicht voldaan door de beveiligingsclausule bij het afsluiten van de verzekering te bespreken. De zorgplicht van de adviseur reikt volgens de commissie niet zo ver dat hij had moeten nagaan bij de consument of hij het alarmsysteem ook daadwerkelijk onderhield en gebruikte.