De hypotheekrente die de klant vanaf 2016 betaalt is voortgekomen uit rentemiddeling en bedraagt 3,58 procent. Na het splitsen van het beleggingsdeel van de hypotheek, wordt dat teruggebracht tot 3,28 procent. Twee weken later laten de consumenten hun woning taxeren. De waarde bedraagt 1.075.000 euro. Daarmee dalen ze in risico-opslag, dus sturen ze de bank een wijzigingsverzoek voor een verlaging van de hypotheekrente.
Risico-opslag verlaagd
ABN Amro gaat akkoord met een verlaging van 0,6 procentpunt. De eerdere fout is dan blijkbaar ontdekt, want de nieuwe hypotheekrente bedraagt volgens de bank 2,98 procent. Aan de vergissing wordt door de bank niet meer gerefereerd.
De klant gaat niet akkoord en eist van ANB Amro dat de offerte van twee weken daarvoor als uitgangspunt genomen wordt en de rente dus op 2,68 procent uitkomt. De bank reageert niet op de brieven van de klant, noch van zijn adviseur. Bij Kifid wil de klant een vergoeding van 27.150 euro; het verschil van 0,3 procentpunt rente voor de duur van 10 jaar.
Geen schoonheidsprijs voor stilte
De geschillencommissie constateert dat de communicatie van de bank, of beter gezegd het gebrek aan communicatie de schoonheidsprijs niet verdient. Dat betekent echter niet dat ABN Amro verplicht is om de te lage rente aan te houden. De consumenten mochten er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de rente op de splitsingsofferte correct was.
Fout was duidelijk
De klant heeft een onderzoeksplicht en had eenvoudig in het document kunnen zien dat ABN Amro een onderpand vermeldde dat al lang niet meer van hem was. Zij konden evenmin onderbouwen waarom ze mochten veronderstellen dat de bank hen ongevraagd een lagere rente zou aanbieden.
Kifid wijst de vordering af. De uitspraak is niet-bindend.