Een adviseur sluit voor een klant in 2015 een hypotheek van € 625.000 bij Nationale-Nederlanden, verdeeld over een aflossingsvrije en drie annuïtaire leningen. De klant betaalt een risico-opslag van 0,4% op basis van de tariefklasse 'minder dan 90% van de marktwaarde'.
In verband met de prijsstijgingen op de woningmarkt vraagt de klant later of de renteopslag kan vervallen. Daar is een taxatie voor nodig, geeft de adviseur aan. Die taxatie wijst uit dat de waarde van de woning € 725.000 bedraagt en de klant doet daarnaast een aflossing van € 25.000. Maar het vervallen van de renteopslag blijft uit. Logisch, want dat was bij NN voor 2019 nog niet tussentijds mogelijk. Maar dat heeft de adviseur niet aan de klant gemeld.
Niet met terugwerkende kracht
In 2018 koopt de klant een andere woning, eveneens gefinancierd door NN. De klant wil weten hoe het nu zit met de lagere risico-opslagen en heeft bij NN om opheldering gevraagd. Die meldt op 1 oktober 2019 dat de risico-opslag niet met terugwerkende kracht kan komen te vervallen omdat tussentijdse wijziging van de tariefklassen voor het einde van de rentevastperiode pas met ingang van 27 juli 2019 wordt toegepast.
Uit coulance
De klant schakelt een advocaat in die de adviseur aansprakelijk stelt voor de misgelopen lagere rente. "De heer [klant] is al meer dan 3 jaar bezig om dit geregeld te krijgen. U heeft steeds laten weten, dat u dit voor hem in orde zou maken." De adviseur breng daartegen in dat hij uit coulance probeerde om "iets voor elkaar te krijgen wat er op dat moment nog niet was".
Aan het lijntje gehouden
De klant stapt naar Kifid. De adviseur heeft de schijn gewekt dat hij in aanmerking zou komen voor een vermindering van de risico-opslag indien uit de taxatie van zijn woning zou blijken dat sprake was van een aanzienlijke overwaarde. Maar hij is aan het lijntje gehouden, klaagt hij. Hij wil de kosten van het taxatierapport terug en een bedrag van € 2.500 aan immateriële schade omdat hij geen zekerheid had over zijn financiële positie.
Verzoek was opdracht
Omdat de adviseur regelmatig advieswerkzaamheden voor de klant heeft verricht, moet het verzoek om de mogelijkheden voor het verlagen van de rente worden gezien als het verstrekken van een opdracht aan de adviseur, aldus de geschillencommissie. "De adviseur heeft de
opdracht aanvaard door daarmee aan de slag te gaan en er herhaaldelijk bij consument op terug te komen." Dat er geen kosten in rekening gebracht zijn, maakt niet uit. "De adviseur kan zich niet van zijn verplichting om zorgvuldig te handelen ontslaan door achteraf geen kosten in rekening te brengen."
Adviseur geeft geen duidelijkheid
De beschikbare documenten werpen onvoldoende zicht op wat er precies is afgesproken, behalve dat de mogelijke noodzaak van een taxatierapport ter sprake is geweest. Ook heeft de adviseur in een voicemailbericht uit september 2019 gemeld dat hij eruit was met NN.
"De inhoud van het voicemailbericht is door de adviseur niet betwist. De adviseur heeft bovendien niet meegewerkt aan het verzoek van de commissie hierover meer duidelijkheid te verschaffen, zodat de commissie daaraan op grond van artikel 34.13 van het Reglement de gevolgtrekking kan verbinden die zij passend acht. De commissie is van oordeel dat de stellingen van consument door de adviseur onvoldoende zijn betwist." Daarom is hij toerekenbaar tekortgeschoten in zijn dienstverlening, luidt het oordeel. De kosten van het taxatierapport moet de adviseur vergoeden aan de klant.
De immateriële schadevergoeding komt er niet: die is alleen van toepassing als er sprake is van bewust nadeel toebrengen, lichamelijk letsel of iemand in zijn goede naam of eer aantasten.