In het adviesrapport dat de Rabobank aan de consument verstrekte, staat beschreven wat de consequenties zijn bij het overlijden van een van de twee partners. “U accepteert het risico dat u bij overlijden van de heer […] misschien de woning moet verkopen om de lening terug te kunnen betalen. In dat geval is het niet nodig om voor de betaalbaarheid van de lening bij overlijden een overlijdensrisicoverzekering te sluiten.”
Kinderen
Een advies dat volgens de vrouw niet gegeven had mogen worden, omdat zijzelf slechts een klein inkomen had en bovendien de zorg heeft over twee minderjarige kinderen. Ze gaf aan dat ze door de tijdsdruk om de hypotheek te sluiten de consequenties niet kon overzien. Ze hadden slechts twee werkdagen en een weekend om de offerte getekend te retourneren. Bovendien was Rabobank volgens haar de nazorgplicht niet nagekomen, omdat ook in een later stadium niet op de consequenties is gewezen.
Misleiding
De passages in het adviesrapport die over het overlijdensrisico gingen, waren bovendien standaardzinnen die niet specifiek waren toegesneden op de situatie van de consument. Daarom was er volgens haar ook sprake van misleiding.
Niet passend
Volgens Kifid is uit de stukken echter niet gebleken dat het advies niet passend was. “Het aangaan van een hypothecaire geldlening zonder daarbij een ORV af te sluiten kan weliswaar als consequentie hebben dat de woning wellicht verkocht moet worden bij het overlijden van één van de geldnemers. Maar dit betekent nog niet dat het advies om geen ORV af te sluiten daarmee een niet-passend advies zou zijn.” Bovendien blijkt uit het adviesrapport dat de consumenten het risico kenden en geaccepteerd hebben.
Tijdsdruk
De stellingen over de tijdsdruk werden ook weerlegd door de geschillencommissie. Die konden de Rabobank niet worden tegengeworpen, omdat consument zelf eind februari contact zocht om voor 1 april de hypotheek over te sluiten. “Verder heeft de Bank onweersproken gesteld dat zij pas op 21 maart 2013 het laatste stuk ontving, waardoor pas op dat moment de offerte kon worden opgemaakt.” Bovendien gold de tijdsdruk niet voor het afsluiten van de ORV.
Wat betreft de nazorg gaat de consument volgens Kifid voorbij aan het feit dat bank al had gewezen op het risico van overlijden. Kifid wijst de vordering daarom af in een bindende uitspraak.