In een uitspraak van 29 maart concludeerde Kifid onlangs dat er geen contractuele basis bestond voor het heffen van initiële kosten bij een beleggingsverzekering die in 1997 werd gesloten. Omdat NN de verzekerde niet duidelijk en begrijpelijk had geïnformeerd moet de verzekeraar de ingehouden kosten vergoeden en alsnog ten goede late komen aan de waardeopbouw van de polis. Daarnaast moet NN een vergoeding betalen voor misgelopen rendement door de hefboomwerking en het inteereffect.
Vigerende wetgeving
Kifid interpreteerde daarmee de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 29 april 2015 anders dan NN. Volgens de verzekeraar is daaruit op te maken dat verzekeraars op grond van in het verleden vigerende wetgeving niet verplicht waren om de eerste kosten te vermelden. Volgens Kifid had NN zich echter ook in het verleden moeten houden aan de open normen in het burgerlijk recht die leiden tot een informatieplicht voor verzekeraars en tussenpersonen.
Informatieplicht
NN legt zich niet bij deze uitspraak neer, zo stelde de verzekeraar in een toelichting op de kwartaalcijfers. “Nationale-Nederlanden is van mening dat het Kifid de uitspraak van het Europese Hof van Justitie onjuist heeft toegepast en gaat tegen de Kifid-uitspraak in beroep bij de Commissie van Beroep”, aldus NN. “Nederlandse rechtbanken en Kifid zullen doorgaan met het interpreteren van de uitspraak van het Europese Hof als het gaat om de informatieplicht (…) in procedures tegen Nationale-Nederlanden en andere Nederlandse verzekeraars.”
Totaal anders
In een woekerpoliszaak omtrent een ABC Spaarplan van ASR, oordeelde de rechtbank Midden-Nederland medio april dat verzekeraars in 1993 slechts ‘indirect transparant’ hoefden te zijn over de kosten van het product. De rechtbank legde daarmee de uitkomst van de spraakmakende zaak tussen een woekerpolisklant en NN, die tot het Europees Hof van Justitie werd gebracht, totaal anders uit dan het Kifid.