Kifid: zonder aanvaarding volstaat mailtje voor wijzigen begunstiging ORV

Kifid: zonder aanvaarding volstaat mailtje voor wijzigen begunstiging ORV

Een vrouw greep mis toen haar man overleed: hij had namelijk zijn zoon als begunstigde aangewezen op de overlijdensrisicopolis. Dat mocht hij gewoon zonder haar toestemming per e-mail doen, oordeelt Kifid in een recente uitspraak.

Een man sluit in 2015 bij TAF een overlijdensrisicoverzekering die is gekoppeld aan een hypotheek. De begunstiging is standaard: eerst de verzekeringnemer, dan de partner en vervolgens de kinderen. In 2021 wijzigt de man de begunstiging: zijn vrouw komt op de eerste plaats te staan. Later dat jaar wordt de verpanding vrijgegeven en er volgt een nieuw polisblad.

In maart vorig jaar meldt de verzekeringnemer via e-mail dat hij zijn zoon als begunstigde wil aanwijzen. "Deze verzekering wil ik niet uitgekeerd laten worden aan mijn vrouw", schrijft hij. TAF verwerkt de wijziging en er volgt opnieuw een bijgewerkt polisblad. Later in het jaar overlijdt de man.

Is alleen het e-mailadres genoeg?

Zijn vrouw is onprettig verrast als de uitkering aan haar neus voorbij gaat en dient een klacht in. De begunstiging is ten onrechte gewijzigd, want TAF had niet alleen maar op het e-mailadres van haar echtgenoot mogen afgaan bij de wijziging, vindt ze. Op de website van TAF staat immers: “Om uw verzoek tot wijziging zorgvuldig te verwerken, ontvangen wij graag een kopie van het legitimatiebewijs van de verzekeringnemer(s). Dit hebben wij nodig om de handtekeningen van de verzekeringnemers te controleren.” TAF heeft niet om een kopie van het legitimatiebewijs gevraagd.

Bovendien wilde haar man de begunstiging helemaal niet laten wijzigen, zo betoogt de vrouw bij Kifid. Zij had toestemming moeten geven, want de begunstigingswijziging vormt een schenking, stelt ze.

Geen wettelijke eisen aan wijzigingsverzoek

De geschillencommissie pakt het wetboek erbij en leest in artikel 7:966 lid 1 BW dat de verzekeringnemer door een schriftelijke mededeling aan de verzekeraar een begunstigde voor de uitkering uit de verzekering kan aanwijzen. Verdere eisen worden niet gesteld. De mededeling mag ook elektronisch worden gedaan, mits die kan worden opgeslagen op een ‘duurzame drager’.

TAF geeft aan dat bij een schriftelijke wijziging ondertekening van het formulier en een kopie van het legitimatiebewijs nodig zijn. Gaat het om een mailbericht, dan is de eis dat het bericht afkomstig moet zijn van het e-mailadres dat bij TAF bekend is.

Beleid niet onzorgvuldig

Op grond van die informatie oordeelt de commissie dat met de e-mail van de man aan de wettelijke vereisten voor een begunstigingswijziging is voldaan. "Naar het oordeel van de commissie is niet komen vast te staan dat het door de gevolmachtigde gehanteerde beleid voor het verwerken van wijzigingen onvoldoende zorgvuldig is. Voor het gebruik van een (persoonlijk) e-mailadres zoals dit bij de gevolmachtigde bekend is, is immers toegang nodig tot een account van de verzekeringnemer."

Na aanvaarding is toestemming vereist

De geschillencommissie gaat daarnaast in op de vraag of de begunstiging als gift moet worden gezien. Dat biedt meteen een handvat voor begunstigden die hun positie veilig willen stellen. Een begunstigde derde kan zijn aanwijzing namelijk actief aanvaarden door een tot de verzekeraar gerichte verklaring. Maar zo’n verklaring heeft de vrouw nooit opgestuurd. Daarom was haar instemming met de begunstigingswijziging niet vereist, concludeert de commissie. "De aanwijzing van een begunstigde bij een sommenverzekering zou – als deze is aanvaard of kan worden aanvaard – op grond van artikel 7:188 BW kunnen worden aangemerkt als gift. Een herroepelijke aanwijzing vormt echter geen gift. Zo lang de begunstiging niet is aanvaard of zonder dat de begunstigde daarvoor afhankelijk is van de verzekeringnemer, kan worden aanvaard, hoeft de echtgenoot geen toestemming te geven bij de aanwijzing van een nieuwe begunstigde." Na overlijden van de verzekeringsnemer hoeft niet alsnog toestemming te worden gegeven.

De vrouw heeft dus geen recht op de uitkering. De commissie ziet verder geen aanknopingspunten voor de stelling dat de man zijn zoon helemaal niet wilde aanwijzen als begunstigde. Tot slot heeft TAF nog verklaard pas tot uitkering over te zullen gaan tot onomstotelijk vaststaat wie de begunstigde is van de uitkering. "Daarmee handelt de gevolmachtigde naar het oordeel van de commissie voldoende zorgvuldig."

Uitspraak Geschillencommissie Kifid nr. 2025-0105

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.