In juni 2021 heeft een ramkraak plaatsgevonden, de schade werd veroorzaakt door een personenauto. De auto is tegen de gevel van een winkelpand gereden, het betrof een parfumerie. De winkelpui is aangereden, waarna de dieven diverse artikelen meenamen. Hierbij hebben zij ook de winkel van binnen vernield om bij sommige artikelen te kunnen komen. Er is schade ontstaan aan de inventaris, goederen en het huurdersbelang (alle wijzigingen die de huurder zelf heeft aangebracht en betaald).
De verzekeringsmaatschappij van het winkelpand moet eerst de WAM-verzekeraar van de auto aansprakelijk te stellen. Op de schadedatum is er geen actieve WAM-verzekering van het voertuig bekend. Het voertuig was namelijk tot en met 31 mei 2021 verzekerd. In verband met het na-risico van 16 dagen is de schade in de eerste instantie geclaimd bij de laatste verzekeraar van de personenauto. De schade is toen afgewezen omdat het voertuig op 31 mei 2021 als gestolen is opgegeven. Het Waarborgfonds heeft vervolgens een claim ontvangen van de verzekeringsmaatschappij van het winkelpand.
Voorwaarden van het Waarborgfonds
Er is door het Benelux Gerechtshof bepaald dat vast moet komen te staan dat de auto werd bestuurd door de dief of door iemand die wist dat de auto gestolen was. Als dat niet vaststaat, moet de verzekeraar van de auto alsnog de schade regelen, niet het Waarborgfonds. Bij ramkraken is dat echter niet aannemelijk, want een autobezitter gaat normaal gesproken geen ramkraak plegen met zijn eigen auto.
De verzekeringsmaatschappij van het winkelpand wendt zich op grond van artikel 25 lid 1 sub c WAM tot het Waarborgfonds. Daarin staat dat de schadeverzekeraar schades moeten regelen als een bestuurder in een gestolen auto rijdt en daarmee schade veroorzaakt. Allereerst zal dan worden beoordeeld of voldoende vaststaat dat de schade is ontstaan na diefstal. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn als er voor de schadedatum aangifte van diefstal is gedaan. Wordt de aangifte van diefstal na de schadedatum gedaan, dan vormt die aangifte niet per se voldoende bewijs voor de diefstal. Het kan dan zijn dat de verzekeraar van de auto toch de schade moet vergoeden.
De Hoge Raad heeft ooit in het ‘haringstalarrest’ bepaald dat als de eigenaar van een auto deze niet goed afsluit, de verzekeraar de schade moet regelen en niet het Waarborgfonds. Er wordt dus gekeken of er eventueel sprake is van verwijtbare omstandigheden bij de eigenaar van de auto. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als een voertuig niet afgesloten is achtergelaten of iemand de autosleutels onbeheerd ergens achterlaat in een publieke ruimte.
Als dat niet het geval geweest zou zijn, had de verzekeraar zich niet op de diefstaluitsluiting volgens artikel 3 van de WAM mogen beroepen. Dan was sprake geweest van ‘verwijtbare omstandigheden’. In dit geval heeft de eigenaar van de auto ruim voor de ramkraak aangegeven dat hij de auto goed heeft afgesloten.
Hiernaast moet de verzekeringsmaatschappij van het winkelpand eerst de WAM-verzekeraar van de auto aansprakelijk te stellen. Als deze afgewezen wordt, kan met de afwijzing een claim bij het Waarborgfonds worden ingediend. Daarnaast heeft de verzekering ook het proces verbaal van het voorval toegestuurd en de aangifte van de diefstal van de auto. Dit is nodig om te kunnen zien of uit de aangifte blijkt of er verwijtbare omstandigheden hebben gespeeld. In dit geval komt de claim bij het Waarborgfonds terecht.
Claim
Er is veel schade aangericht door de gestolen auto. De eigenaresse van de parfumerie wordt ‘s nachts gebeld door de politie dat er een ramkraak is gepleegd op haar zaak. Uit de camerabeelden blijkt dat een gestolen auto het rolluik heeft geforceerd, waarna de dieven naar binnen konden. Bij ramkraken ontstaat meestal schade aan een gebouw en aan goederen in het pand. Daarnaast zal er meestal sprake zijn van bedrijfsschade en kosten voor tijdelijke beveiliging of andere noodmaatregelen.
De verzekeringsmaatschappij van het winkelpand claimt schade aan opstal, huurdersbelang, inventaris en goederen. De verzekeraar heeft hiervoor expertise laten verrichten. Hierbij wordt rekening gehouden met de schade die door het voertuig is veroorzaakt en door de dieven zelf. Ook wordt rekening gehouden met de dagwaarde van onder meer de inventaris en goederen. Bij het verhalen van de schade kan namelijk uitsluitend de schade op basis van dagwaarde worden verhaald. De weggenomen goederen komen nooit voor vergoeding door de autoverzekeraar of het Waarborgfonds in aanmerking.
Welke schade wordt vergoed
Er is door de gestolen auto schade aangericht aan zowel opstal als inventaris. Deze schade is uiteindelijk vergoed. Er is door de dieven zelf ook veel vernield in de winkel, maar deze schade wordt niet vergoed. Het Waarborgfonds vergoedt alleen schade veroorzaakt door het gestolen motorvoertuig. Omdat de claim vrij compleet is aangeleverd, kan de schade relatief snel worden afgewikkeld.
Als de dief uiteindelijk is aangehouden, kan het Waarborgfonds de schade ook nog verhalen op de dief. In het voorgenoemde geval is de dief niet aangehouden.
De Vereende geeft voor wie twijfelt of voor schade door een motorrijtuig een claim kan worden ingediend bij het Waarborgfonds, online helder inzicht middels een stappenplan en een interactieve video, waarmee eenvoudig inzichtelijk wordt gemaakt of het indienen van een claim waarschijnlijk succesvol zal zijn.
Dit is een partnerbericht van de Vereende. Bekijk het partnerdossier.