De discussie tussen de erfgenamen en TAF kwam op gang na het overlijden van de broer en de schoonzus van een van de erfgenamen, in 2022. De broer en schoonzus hadden per 1 maart 2009 een overlijdensrisicoverzekering afgesloten bij Quantum Leben, na bemiddeling van de tussenpersoon. De looptijd was veertien jaar met een verzekerd kapitaal van 150.000 euro. De broer en schoonzus hadden hier ieder op eigen rekening een deel van de premie betaald.
Intermediair niet eens met dubbele bedrag
De erfgenaam stelde mede namens de andere erfgenamen, dat zij aanspraak maakten op twee keer 150.000 euro. Zijn broer en schoonzus waren op hetzelfde moment overleden. Maar de twee bedrijfsjuristen die namens TAF naar de hoorzitting van Kifid waren gekomen, vonden dit maar onzin.
Op grond van de polis en de verzekeringsvoorwaarden hoefde de verzekeraar het bedrag maar een keer uit te keren. Bovendien, zo kregen de erfgenamen te horen, was het algemeen bekend dat een overlijdensrisicoverzekering op twee levens slechts één keer tot uitkering komt. Die bekendheid mocht ook worden verwacht van het inmiddels overleden echtpaar, toen ze de verzekering afsloten.
De lezing van de Geschillencommissie wijst anders uit
De Geschillencommissie ging eerst eens goed kijken wat er in de polis stond. De overleden broer van de erfgenaam stond hierin vermeld als eerste verzekerde en zijn schoonzus als tweede. Wanneer de eerste verzekerde overleed vóór 1 maart 2023 werd een kapitaal van 150.000 euro uitgekeerd, stond hierin. Vervolgens dat bij overlijden van de tweede verzekerde vóór 1 maart 2023 een kapitaal van 150.000 euro werd uitgekeerd. Verder bevatten de voorwaarden geen bepaling voor de situatie dat verzekerden tegelijk stierven. Dit in tegenstelling tot een actuelere versie van de voorwaarden.
Meest redelijke uitleg voorwaarden is doorslaggevend
De commissie vond nog een artikel in de verzekeringsvoorwaarden die zou leiden tot een beslissing in het voordeel van de erfgenamen. Hierin stond expliciet de mogelijkheid genoemd dat een verzekeraar er toe over moet gaan meerdere verzekerde bedragen uit te keren wanneer hij dat verschuldigd is.
De Geschillencommissie vond de klacht van de erfgenamen dus gegrond en hun vordering van 300.000 euro werd toegewezen. De lezing die zij gaven aan de verzekeringsovereenkomst was redelijk geweest. Preciezer, bij twijfel over de betekenis van een beding in de verzekeringsvoorwaarden heeft de lezing van een consument voorrang, voor zover deze lezing redelijk is.