Begin dit jaar geeft het echtpaar de adviseur opdracht om een nieuwe hypotheek te krijgen. De werkgeversverklaringen van de vrouw zitten bij de documentatie, maar als de adviseur haar werkgever belt, blijkt ze per maart 2022 haar baan te hebben opgezegd. De man vraagt om opheldering en de vrouw bevestigt de gang van zaken.

Wel of niet een valse verklaring?

In een mail geeft de hypotheekadviseur aan dat hij vindt dat de werkgever van de vrouw een valse verklaring invult, omdat het bedrijf weet dat de vrouw weggaat. De dame in kwestie stelt echter dat ze tot eind februari in dienst is en daarom dacht dat deze werkgeversverklaring nog gebruikt kon worden. De adviseur probeert vervolgens om de financiering rond te krijgen op het inkomen van de man, maar faalt hierin. Vervolgens staakt hij zijn dienstverlening en stuurt hij een rekening van 1395 euro naar het stel. Het duo is het hier echter niet mee eens en wil de factuur niet betalen. De adviseur had volgens het tweetal beter zijn best moeten doen; een andere adviseur lukte het namelijk wel om een hypotheek te krijgen.

Kifid is het met het stel eens. De geschillencommissie noemt het ‘niet aannemelijk’ dat het duo de adviseur opzettelijk wilde misleiden en wijst de adviseur erop dat het kennisniveau van het stel als starters op de woningmarkt beperkt was op dit vlak. Daarbij vindt de commissie dat de adviseur zijn dienstverlening aan het stel te snel heeft gestaakt, nu zij elders wel een hypotheek hebben kunnen krijgen. Het Kifid oordeelt dat de twee de factuur van de adviseur niet hoeven te betalen.