Deze bijdrage is afkomstig van advocaat Petra klein Gunnewiek met medewerking van Claire Stalenhoef. Beiden zijn werkzaam bij Van Benthem & Keulen Advocaten in Utrecht.
Volgens de verzekeringsvoorwaarden hoeft er geen dekking te worden verleend voor vermogensschade ontstaan in een sport- en spelsituatie indien de benadeelde een medeverzekerde is. Nu het gaat om een ongeval tussen twee broertjes tijdens het buitenspelen werd om die reden dekking afgewezen. De moeder was een andere mening toegedaan en stelde zich op standpunt dat geen sprake was van een sport- en spelsituatie, maar van een onrechtmatige daad waarvoor wel dekking zou gelden. De Geschillencommissie volgt de verzekeraar en besluit dat sprake is van een sport- en spelsituatie, en dat de verzekering terecht geen dekking biedt.
Sport- en spelsituatie of onrechtmatige daad?
De consument in deze zaak was een moeder van twee jongens. Beide zonen speelden samen met een vriendje in de tuin waarbij de jongste zoon aan het springen was op de trampoline. Op enig moment sprong de oudste zoon vanaf een zwembadtrapje bij de jongste zoon op de trampoline. Doordat de oudste zoon op de trampoline sprong werd de jongste zoon als het ware gelanceerd. De jongste zoon kwam ongelukkig terecht en brak beide voeten. De moeder heeft een beroep gedaan op haar aansprakelijkheidsverzekering met gezinsdekking. Verzekeraar Turien & Co heeft het beroep afgewezen omdat de verzekering geen dekking biedt bij (letsel)schade toegebracht door verzekerden onderling in het geval dat sprake is van een sport- en spelsituatie. De moeder deelt de mening dat sprake is van een sport- en spelsituatie niet en stelt voor een nader onderzoek naar de toedracht van het ongeval uit te voeren. Uit dit onderzoek bleek dat de ouders afspraken hadden gemaakt met de zonen over het gebruik van de trampoline en dat de regel gold dat er maar één springer tegelijk op de trampoline mocht. Ook blijkt dat de jongste zoon aan zijn broer had gevraagd of hij niet vanaf het zwembadtrapje op de trampoline wilde springen. Turien & Co. zag echter geen aanleiding om het eerder ingenomen standpunt, dat sprake is van een sport- en spelsituatie, te herzien.
De moeder diende vervolgens een klacht in bij Kifid en vorderde dat Turien & Co. alsnog dekking onder de verzekering zou verlenen. Zij is van mening dat er geen sprake is van een sport- en spelsituatie, maar dat het handelen van haar oudste zoon juist zou kwalificeren als een onrechtmatige daad jegens zijn jongere broertje in de zin van artikel 6:162 BW. Omdat de onrechtmatige daad niet van dekking is uitgesloten, zou volgens moeder alsnog dekking moeten worden verleend.
Buitenspelen = sport- en spelsituatie
De Geschillencommissie komt tot het bindend advies dat sprake is van een sport- en spelsituatie. Ter onderbouwing stelt de Geschillencommissie dat het buitenspelen als een 'grote' spelsituatie kwalificeert, waar het springen op de trampoline deel van uitmaakt. De jongste zoon speelde als eerst op de trampoline, en zag dat de oudste zoon mee ging doen aan het spel op de trampoline. De Geschillencommissie duidt deze situatie, waarin de broertjes samen bij/op de trampoline waren, als 'kleinere' spelsituatie binnen de 'grote' spelsituatie, waarin de kinderen met zijn allen in de tuin speelden. Volgens de Geschillencommissie doet daar niet aan af dat er een spelregel bestond dat er maar één kind tegelijk op de trampoline mocht springen, dat voor het incident niet eerder samen op de trampoline was gesprongen en dat de jongste zoon voor het incident had gevraagd of zijn broer niet op de trampoline wilde springen.
De Geschillencommissie duidt deze situatie, waarin de broertjes samen bij/op de trampoline waren, als 'kleinere' spelsituatie binnen de 'grote' spelsituatie, waarin de kinderen met zijn allen in de tuin speelden.”
Verhoogde aanprakelijkheidsdrempel bij sport en spel
Deze uitspraak van de Geschillencommissie leert ons dat ook het buitenspelen van twee broers kan kwalificeren als een sport- en spelsituatie. Van belang daarbij is dat consumenten zich realiseren dat er bij een sport- en spelsituatie een hogere grens is voor aansprakelijkheid, maar ook dat een sport- en spelsituatie invloed kan hebben op de dekking van de verzekering indien de schade is veroorzaakt door een medeverzekerde. Een gedraging binnen een sport- of spelsituatie is minder snel onrechtmatig dan dat het daarbuiten het geval zou zijn. Deze verhoogde aansprakelijkheidsdrempel is aanwezig, omdat deelnemers aan een sport of spel tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte gedragingen van elkaar kunnen verwachten (HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:A01239). In onderhavige zaak gaat het echter niet om de aansprakelijkheidsdrempel, maar om de vraag of is voldaan aan de uitzondering in de verzekeringsvoorwaarden.
Van belang daarbij is dat consumenten zich realiseren dat er bij een sport- en spelsituatie een hogere grens is voor aansprakelijkheid, maar ook dat een sport- en spelsituatie invloed kan hebben op de dekking van de verzekering indien de schade is veroorzaakt door een medeverzekerde.”
Het feit dat het buitenspelen kwalificeert als een sport- en spelsituatie lijkt in lijn met eerdere uitspraken, zoals bijvoorbeeld de zaak waarin spelen in Småland bij IKEA ook werd aangemerkt als sport- en spelsituatie (Rechtbank Limburg 27 februari 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:1865). Meer in het bijzonder leert onderhavige uitspraak ons dat het feit dat de jongste zoon heeft gevraagd aan zijn broer om niet op de trampoline te springen, niet afdoet aan de sport- en spelsituatie maar dit er juist op wijst dat de jongste zoon zag en wist dat zijn broer ging mee doen aan het spel op de trampoline. Al met al maakt dit dat de zoons zich samen in een 'grote' spelsituatie bevonden, namelijk het buitenspelen, en dat het mis is gegaan in de 'kleinere' spelsituatie. Het feit dat de oudere zoon voor zijn sprong op de trampoline op een andere 'manier' aan het buitenspelen was doet niet af aan de sport- en spelsituatie waarin de broers zich samen bevonden. Dit is een terechte overweging van de Geschillencommissie en in lijn met bijvoorbeeld het Midgetgolf-arrest (HR, 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1239) waarin de Hoge Raad oordeelt dat voor een sport- en spelsituatie niet is vereist dat de betrokkenen rechtstreeks met elkaar wedijveren, noch dat de veroorzaker van de schade en het slachtoffer ten tijde van het ongeval op dezelfde manier deelnemen aan het spel. De Geschillencommissie is dan ook goed te volgen wanneer het opmerkt dat aan de sport- en spelsituatie niet afdoet dat de oudere zoon maar één sprong heeft gemaakt en niet ook al voor het ongeval aan het springen was. Ook heeft de Geschillencommissie oog voor het feit dat het maar de vraag is of de oudere broer het belang in zag van het naleven van de regel dat maar één persoon op de trampoline mocht springen. Het feit dat de grote broer bij zijn broertje op de trampoline sprong is dan ook geen ondenkbare actie bij het buitenspelen, en heeft dus plaatsgevonden in een sport- en spelsituatie.