Kifid: 'BLG Wonen mag boeterente eisen van man die ex uitkoopt'

Een man die zijn ex uitkocht, moet ruim 48.000 euro boeterente betalen. Hij is het hier niet mee eens en stapt naar Kifid. Het klachteninstituut geeft hypotheekverstrekker BLG Wonen echter gelijk.

De man en zijn toenmalige partner kochten in 2007 een woning en sloten daarvoor een aflossingsvrije hypotheek van 300.000 euro af. De rente van 4,7 procent zetten ze voor dertig jaar vast. In 2011 verhoogt het stel de hypotheek met 25.000 euro.

Hypotheek wordt gesplitst

Een aantal jaar later is de relatie voorbij en besluit het stel dat de man in de gezamenlijke woning blijft wonen en de vrouw uitkoopt. In 2021 heeft hij dan ook een gesprek met zijn hypotheekadviseur die voorstelt om de hypotheek aan te passen. De oude hypotheek wordt gesplitst in een aflossingsvrij deel van 150.000 euro en een annuïtair deel van eveneens 150.000 euro. Hij besluit het annuïtaire gedeelte van de hypotheek voor twintig jaar vast te zetten tegen 1,62 procent, het aflossingsvrije gedeelte laat hij zoals het is. Ook leent hij bijna een ton, ruim 97.000 euro, bij.

In verband met het tussentijds splitsen van het oorspronkelijke leningdeel en het daarbij openbreken van het rentecontract over het afgesplitste deel, brengt BLG Wonen hem een vergoeding wegens vervroegde aflossing (boeterente) van 48.395 euro in rekening. In de voorwaarden wordt relatiebreuk niet als omstandigheid genoemd waarbij boetevrij afgelost mag worden, zoals bijvoorbeeld overlijden dat wel is. Er wordt boeterente gerekend over 120.000 euro, omdat hij wel ieder kalenderjaar 30.000 euro (10 procent van de hoofdsom) boetevrij mag aflossen. De man is het hier niet mee eens en stapt naar Kifid.

Boeterente

Ten eerste stelt de man bij Kifid dat het onredelijk is dat BLG Wonen in de gegeven omstandigheden de (boete)rente in rekening heeft gebracht. Ook meent hij dat de hypotheekverstrekker vanaf 1 augustus 2021 tot 1 september 2021 alleen rente in rekening mocht brengen over het deel van de hypotheekverhoging (48.406,19) dat aan de notaris was overgemaakt en niet over de gehele hypotheekverhoging. De boeterente en de omzettingskosten waren immers door BLG Wonen ingehouden; de extra schuld van de consument was in dit periode lager dan het bedrag van de hypotheekverhoging. De boeterente en omzettingskosten was de consument namelijk pas verschuldigd per 1 september 2021 wanneer alle nieuwe hypotheekdelen effectief werden. De hypotheekverstrekker heeft daarom volgens de man 40 euro te veel aan rente in rekening gebracht. Ook vindt hij dat ook na de splitsing van het leningdeel in twee leningdelen de jaarlijkse vergoedingsvrije ruimte moet worden bepaald op basis van de oorspronkelijke hoogte van de lening (300.000), dat BLG Wonen hiervoor twee nieuwe leningdelen heeft gemaakt, doet hier volgens hem niets aan af. Ook heeft BLG Wonen volgens hem aan het begin van het traject aan zijn adviseur mondeling toegezegd dat hij geen boeterente hoefde te betalen over een aflossing tot de helft van zijn bestaande lening. De hypotheekverstrekker heeft deze toezegging op een gegeven moment ontkend, en is een boeterente gaan eisen.

Kifid: 'BLG Wonen is niet onredelijk'

De geschillencommissie stelt dat er door de splitsing van het bedrag van 300.000 er twee nieuwe leningdelen met elk hun eigen voorwaarden zijn ontstaan en dat het oorspronkelijke leningdeel hierdoor is opgehouden te bestaan. Naar het oordeel van de commissie is het dan ook niet onbegrijpelijk en ook niet onredelijk dat na deze splitsing bij de berekening van de vergoedingsvrije ruimte wordt uitgegaan van de hoogte van het afgesplitste delen en niet wordt teruggegrepen op de oorspronkelijke hoofdsom van 300.000 euro. Wat betreft de toezegging van BLG Wonen aan de hypotheekadviseur van de man, stelt de commissie dat de man dit moet kunnen bewijzen en dat kan hij niet.

Naar het oordeel van de commissie is het dan ook niet onbegrijpelijk en ook niet onredelijk dat na deze splitsing bij de berekening van de vergoedingsvrije ruimte wordt uitgegaan van de hoogte van het afgesplitste delen en niet wordt teruggegrepen op de oorspronkelijke hoofdsom van 300.000 euro.”

Uiteindelijk concludeert de commissie dan ook dat de man in 2021 een overeenkomst die hij in 2007 met zijn ex en de hypotheekverstrekker sloot, heeft opengebroken. Welke voorwaarden c.q. consequenties BLG Wonen daaraan stelt, is in principe aan de hypotheekverstrekker zelf. BLG Wonen mocht dus de boeterente in rekening brengen. De uitspraak is niet-bindend.

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.