De man heeft een rechtsbijstandverzekering bij Ohra, uitgevoerd door DAS. Hij komt daarmee in 2018 in contact nadat er een relletje is ontstaan rondom een bericht dat hij op Facebook had geplaatst. Hij vond dat een aantal mediabedrijven en de VVD Almere – waarvoor hij kandidaat-raadslid was - vervolgens onrechtmatig hadden gehandeld door daarover te berichten.
DAS pakt de zaak niet voortvarend genoeg op, klaagde hij in 2019. Hij wilde een schadevergoeding, maar die kreeg hij niet: het was niet duidelijk of de vertraging ook schade had veroorzaakt.
Second opinion
Vervolgens heeft DAS in het kader van de geschillenregeling de door de consument gekozen advocaat om een second opinion verzocht. Die advocaat kwam tot de conclusie dat VVD Almere, Omroep Flevoland en Joop (BNN/Vara) door hun publicaties en berichtgeving onrechtmatig hebben gehandeld jegens de man. Die publicaties waren nog niet verwijderd, zodat de uiteindelijke schade niet kon worden vastgesteld, aldus deze advocaat.
Weer negatieve publiciteit
DAS is daarna verdergegaan met de behandeling van de zaak en heeft op verzoek van de verzekerde een externe advocaat ingeschakeld, met een kostenmaximum van € 25.000. Deze advocaat stelt voor de klant een brief aan de VVD op, maar de brief gaat nooit de deur uit. In maart 2021 geeft de advocaat de opdracht terug omdat de man tegen de afspraken in iets online heeft gezet dat tot negatieve publiciteit omtrent zijn persoon heeft geleid. “Na voltooiing van mijn brief aan de VVD hebt u toch enkele filmpjes online gezet die tot een storm van negatieve publiciteit hebben geleid. Er is zelfs strafvervolging ingesteld.”
Bij DAS heeft de advocaat declaraties ingediend van in totaal een kleine € 10.000. Er blijft dus nog ruim € 15.000 over voor de verdere behandeling door een andere advocaat.
Vordering: een miljoen
De man stapt naar Kifid. Hij vindt dat DAS is tekortgeschoten in de uitvoering van de rechtsbijstand en dat hij daardoor schade heeft geleden. Hij vordert een miljoen, waaronder ook is begrepen dat hij het volledige maximumbudget krijgt voor de verdere behandeling van zijn zaak. DAS heeft al vanaf 2016 nagelaten rechtsbijstand te verlenen, klaagt hij. En daardoor is hij slachtoffer geworden van misdaden, treiterijen, smaad, laster en bedreigingen: zijn leven is hierdoor geruïneerd en de ontstane schade kan niet meer worden hersteld. Hij kan geen baan op zijn niveau meer vinden.
Nog te prematuur
De geschillencommissie gaat voorbij aan de klacht dat de advocaat excessief heeft gedeclareerd: die klacht is al ongegrond verklaard door de raad van discipline van de Orde van Advocaten. Verder stelt de commissie vast dat de situatie nog niet veel anders is dan bij de eerdere klacht: pas als vaststaat dat andere partijen onrechtmatig hebben gehandeld, kan worden bepaald wat de omvang van de schade van de man is. “Naar het oordeel van de commissie is het op dit moment (nog steeds) te prematuur om over de vordering tot schadevergoeding te kunnen oordelen.”
Niet gefaseerd gewerkt
Prematuur, dat was ook de betaling van de advocatennota's, vindt Kifid. Over de kosten hebben advocaat en DAS de man niet goed geïnformeerd, oordeelt de geschillencommissie. Er zou gefaseerd worden gewerkt, is aan de man medegedeeld. “Uit het dossier blijkt niet dat hierover nadere afspraken zijn gemaakt. Van ‘gefaseerd werken’ blijkt evenmin.”
Dat DAS wel heeft bericht over gemaakte kosten en het resterende kostenmaximum – waarbij er geregeld verkeerde bedragen zijn genoemd – is niet genoeg. “Gelet op de intentie van de uitvoerder om, met het oog op het kostenmaximum, gefaseerd te werken en de bij de consument gewekte verwachting dat de kosten van de eerste declaratie zouden volstaan, had het op de weg van de uitvoerder gelegen om afspraken met de consument te maken en hem tijdig – dus niet nadat de declaraties zijn betaald – duidelijkheid te verschaffen over de financiële ontwikkelingen. Naar het oordeel van de commissie is de uitvoerder op dit punt in de communicatie richting de consument tekortgeschoten.”
Daarom mogen twee van de declaraties – goed voor bijna € 5.000 - niet ten laste van het kostenmaximum worden gebracht. Uiteindelijk resteert er nog een maximum van € 20.779,86.