Wat is er gebeurd? De man sluit in februari 2021 met een aannemer een overeenkomst voor de verbouwing van zijn keuken. Tussen hen is vervolgens een geschil ontstaan, omdat de aannemer de werkzaamheden volgens de woningeigenaar niet binnen de afgesproken tien dagen had uitgevoerd. De aannemer is weggegaan omdat hij elders aan de slag moest. Bovendien waren de werkzaamheden die wel waren uitgevoerd volgens de verzekerde ondeugdelijk.
Beroep op rechtsbijstandverzekering
Op 8 maart doet de man een beroep op zijn rechtsbijstandverzekering bij Univé. De verzekeraar geeft aan dat hij de aannemer formeel in gebreke moet stellen om de gebreken zelf te onderzoeken en/of te herstellen binnen een redelijke termijn. Pas als de gestelde termijn is verstreken en de aannemer een en ander niet verholpen heeft, is hij in verzuim en kunnen vervolgstappen ondernomen worden.
Aannemer wordt in gebreke gesteld
“Indien aannemer aangeeft dat hij wil herstellen dient u hem deze mogelijkheid ook te geven. Blijkt achteraf dat het herstel niet goed is, dan kunt u hem daar later op aanspreken. Het ligt wel op uw weg om eventueel aan te tonen dat de werkzaamheden niet goed en deugdelijk zijn uitgevoerd. Hiervoor zult u te zijner tijd misschien een expert in moeten schakelen, als de aannemer zegt dat het wel goed is.” De woningbezitter stelt de man zoals voorgesteld in gebreke en de advocaat van de aannemer geeft aan dat de werkzaamheden eind april opnieuw worden uitgevoerd.
Aannemer kan werk niet doen
Op 19 april start de aannemer met zijn werkzaamheden, maar hij vertrekt alweer de volgende dag. Volgens zijn advocaat maakt het gedrag van de verzekerde het voor de aannemer onmogelijk op zijn werk te doen. Univé reageert hier als volgt op: “Juridisch gezien dient u de aannemer de kans te geven de werkzaamheden uit te voeren. Buitengerechtelijke ontbinding is op dit moment niet mogelijk, aangezien de aannemer niet in verzuim is. U heeft hem in de ingebrekestelling een redelijke termijn gegeven waarbinnen hij de werkzaamheden uit moest voeren. Binnen deze termijn is hij begonnen met de werkzaamheden. Hij geeft echter aan dat hij dit niet af heeft kunnen maken door uw toedoen. Mijn advies is om het concept alsnog naar de advocaat van de aannemer te sturen. In dit concept wijs ik hun ook op de gebreken. Juridisch gezien is dit noodzakelijk.” De verzekerde volgt dit advies op en eist dat de aannemer uiterlijk 7 mei zijn werkzaamheden uitvoert.
Klant mag niet op werkplek zijn
De advocaat van de aannemer laat weten dat dit voor de aannemer niet haalbaar is, wegens werkzaamheden elders. Hij doet twee voorstellen: de aannemer maakt het werk af onder de voorwaarde dat de consument een lijst verstrekt met de punten die volgens hem moeten worden aangepakt; tijdens de uitvoering van de werkzaamheden mag hij niet op de werkplek aanwezig zijn. De tweede optie is dat partijen van hun wederzijdse vorderingen zouden afzien en met gesloten beurzen uit elkaar gaan.
Univé vindt voorstellen redelijk
Univé stelt de opties voor aan de verzekeringsnemer met daarbij de volgende opmerking: “Het zijn mijn inziens redelijke voorstellen. Zoals eerder ook aangegeven kunt u juridisch gezien niet meer afdwingen dan wat de aannemer nu voorstelt.” De verzekerde gaat uiteindelijk akkoord met optie twee.
Verzekeraar is tekortgeschoten
De verzekerde vindt echter dat Univé haar werk niet goed heeft uitgevoerd en dat hij schade heeft geleden. Hij stapt naar de geschillencommissie van Kifid en wil een vergoeding van 5.000 euro. Hij vindt dat de verzekeraar zijn belangen onvoldoende heeft behartigd. Gelet op de wanprestatie van de aannemer had de uitvoerder volgens hem voldoende mogelijkheden om de overeenkomst met de aannemer te ontbinden en namens de consument schadevergoeding te vorderen. Univé vindt dat ze de man wel deskundig heeft bijgestaan.
Univé had met optie 3 moeten komen
De geschillencommissie oordeelt dat Univé aan de man een derde optie had moeten voorleggen: de overeenkomst met de aannemer ontbinden en een schadevergoeding vorderen. Dit geldt volgens Kifid des te meer nu de consument de uitvoerder al eerder had verzocht om de overeenkomst te laten ontbinden, omdat de man het vertrouwen in de aannemer volledig had verloren. “Door deze derde optie niet aan de consument voor te houden en in plaats daarvan het standpunt in te nemen dat de voorstellen van de advocaat van de aannemer redelijk waren, heeft de uitvoerder niet gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam rechtsbijstandverlener mag worden verwacht. Dit valt hem toe te rekenen”, aldus de commissie.
Door deze derde optie niet aan de consument voor te houden en in plaats daarvan het standpunt in te nemen dat de voorstellen van de advocaat van de aannemer redelijk waren, heeft de uitvoerder niet gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam rechtsbijstandverlener mag worden verwacht”
Ze vervolgt: “Vast staat dat de uitvoerder de advocaat van de aannemer per e-mailbericht van 29 april 2021 heeft meegedeeld dat de aannemer in verzuim zou zijn, als hij niet uiterlijk op 7 mei 2021 de werkzaamheden heeft verricht en de gebreken heeft hersteld. Op 30 april 2021 heeft de aannemer via zijn advocaat laten weten dat hij het werk niet op de genoemde datum kon verrichten in verband met werkzaamheden elders. De uitvoerder had uit dit bericht kunnen en moeten opmaken dat de aannemer niet binnen de gestelde termijn zijn verplichtingen kon nakomen en dat hij dus op grond van artikel 6:83 onder het BW direct in verzuim verkeerde. Een ingebrekestelling was dus niet nodig.”
Moet Univé schade vergoeden?
De vraag die de commissie vervolgens moet beantwoorden, is of Univé de schade moet vergoeden. De commissie stelt dat de keukenbezitter 2 weken krijgt om het bedrag van 5.000 euro nader te onderbouwen. De commissie doet later uitspraak.