Een man die via zijn eigen advieskantoor tot tweemaal toe een hypotheek sloot bij Nationale-Nederlanden en daarna een betalingsachterstand opliep - naar eigen zeggen omdat hij een te hoog inkomen had opgegeven - kan de geldgever niet verwijten te veel te hebben uitgeleend. Dat oordeelt de Commissie van Beroep van Kifid.
Een man met een eigen bedrijf in de financiële dienstverlening – met name gericht op werknemersvoorzieningen als spaarloonregelingen en collectieve verzekeringen – sluit in 2002 bij Nationale-Nederlanden een hypotheek met zijn vrouw. Namens zijn bedrijf heeft hij voor de aanvraag zelf een document opgemaakt waarop staat dat de benodigde lening € 589.914,28 bedraagt en zijn jaarinkomen € 95.747,63. De hypotheekberekening is ook van zijn hand.
In september 2003 volgt een aanvraag voor een tweede hypotheek bij NN. Die bedraagt € 170.000; de aanvraag is wederom door de man ondertekend en verzonden vanaf een faxnummer op naam van zijn werkgever. Het bruto-inkomen is deze keer gesteld op
€ 80.000 vast en daarnaast € 30.000. Er wordt uiteindelijk een hypotheek van € 50.000 gesloten.
Executieverkoop twee keer afgewend
In 2004 raken de man en zijn vrouw achterop met de betaling van de maandlasten. De achterstand wordt niet ingelopen en in 2009 en 2013 meldt NN dat er tot executieverkoop zal worden overgegaan. Beide keren wordt dat afgewend doordat het paar alsnog betalingen doet.
Inzet: alle rentelasten terugbetalen
Het in geldnood verkerende stel dient een klacht in bij Kifid: NN heeft overgekrediteerd en had beide leningen nooit mogen verstrekken omdat het inkomen in werkelijkheid ontoereikend was. Het totale jaarinkomen was in 2002 slechts € 38.000, bekent de man. NN had zelf een onderzoeksplicht, maar heeft nagelaten voldoende onderzoek te doen naar de werkelijke inkomenspositie van het paar. Ze zetten hoog in: ze willen de betaalde rente voor de beide hypotheken terugbetaald hebben en van de nog te betalen rente af. Bij de geschillencommissie komen ze echter niet ver, want die constateert dat de vordering is verjaard.
Gegevens gevraagd en gekregen
De Comissie van Beroep overweegt dat in het midden kan blijven of de vordering is verjaard. Het paar heeft namelijk geen poot om op te staan. NN heeft bij het sluiten van de eerste hypotheek inkomensgegevens opgevraagd en gekregen en die geven aan dat de man een kleine ton aan salaris ontving. Ook bij de tweede hypotheek zijn inkomensgegevens aangeleverd.
Specialiteit: hypotheken
De klagers voeren nog aan dat de man geen speciale kennis had over hypotheken en er niet in adviseerde. NN vecht dat aan met een overzicht van de LinkedIn-pagina van de man, die bij ‘Specialties’ als eerste vermeldt: ‘hypotheken’. Bovendien blijkt uit hypotheekdossiers dat hij namens zijn bedrijf een rol heeft gespeeld bij de aanvraag van hypotheken. Tot slot had de man een AFM-vergunning voor het adviseren en bemiddelen in hypothecair krediet. “Gelet op deze door de financiële dienstverlener overgelegde stukken en op het onbetwiste feit dat de consument als assurantietussenpersoon heeft gewerkt, moet worden aangenomen dat de consument heel goed wist dat van hem verwacht werd dat hij geen onjuiste inlichtingen over zijn inkomen zou verstrekken bij de aanvraag van de hypothecaire leningen. Ook moet hij heel goed hebben geweten dat hoe hoger het inkomen was dat hij zou opgeven, des te hoger de maximaal te verstrekken lening zou zijn en des te hoger ook de daaraan verbonden maandlasten zouden worden. Hij wordt geacht goed te hebben kunnen beoordelen of verwacht mocht worden dat hij met zijn partner in staat zou zijn de lasten van de aangevraagde leningen te (blijven) dragen.”
Geldgever mag uitgaan van juistheid gegevens
NN treft geen blaam voor de kennelijke overkreditering, aldus de commissie van beroep. “In dit geval was voor de financiële dienstverlener duidelijk dat degene die namens de kredietbemiddelaar de ‘overzichten van de invoergegevens’ had opgesteld en het formulier had ingevuld, zelf degene was (samen met zijn partner) voor wie de hypothecaire leningen werden aangevraagd. De financiële dienstverlener wist ook dat de consument werkte als assurantietussenpersoon en vaker betrokken was bij de aanvraag van hypotheken. Een financiële dienstverlener mag in het algemeen ervan uitgaan dat een assurantietussenpersoon het belang en het doel begrijpt van het verstrekken van juiste inkomensgegevens bij de aanvraag van een hypothecaire lening en dat hij ook begrijpt dat een te hoge opgave tot overkreditering kan leiden. In een geval als het onderhavige mag de hypotheekverstrekker daarom in beginsel ervan uitgaan dat de opgegeven gegevens juist zijn.”
Bovendien was er bij de tweede hypotheekaanvraag nog een brief van een accountantskantoor gevoegd die een vergelijkbaar inkomen noemt. “Daarom moet geoordeeld worden dat de financiële dienstverlener in dit geval voldaan heeft aan zijn zorgplicht om voorafgaand aan het verstrekken van de hypothecaire leningen inlichtingen in te winnen over de inkomens- en vermogensposities van de consumenten teneinde overkreditering van de consument te voorkomen.”
Vaagheid troef bij claim onjuiste opgave
Kifid merkt ook op dat onduidelijk blijft hoe het heeft kunnen gebeuren dat een (beweerdelijk) onjuiste opgave is gedaan. Daarvoor geeft het stel geen verklaring. Overkreditering kan niet worden aangetoond, ook niet met jaarstukken van zijn werkgever en papieren van de belastingdienst.