Te laat klagende consument haalt bakzeil bij Kifid

De geschillencommissie van Kifid heeft een klacht van een consument over zijn adviseur als niet-behandelbaar bestempeld. De consument heeft volgens de commissie te laat geklaagd. Hij vond dat de adviseur naast de overlijdensrisicoverzekering over de premiedalingen van zijn hypotheek had moeten beginnen.

De consument sloot op 1 februari 2002 – via de adviseur – een overlijdensrisicoverzekering af bij een verzekeraar. De verzekering is gekoppeld aan een hypotheek bij de bank. Per brief van 3 april 2012 informeerde de verzekeraar de consument over het feit dat zijn overlijdensrisicoverzekering per 1 maart 2012 werd geroyeerd. Naar aanleiding van brief heeft de consument in februari 2013 telefonisch contact met de adviseur. Daarna stuurt de consument de adviseur op 12 februari 2013 een e-mail: "In aanvulling op ons telefoongesprek inzake hoe het best het overlijdensrisico van mij en mijn vrouw te (her-)verzekeren, n.a.v. het abusievelijk royement door ASR, wil ik je nog vragen of je dit risico tot het moment van (her-)verzekeren bij de juiste partij wil/kunt leggen."

Ondertussen ben ik niet verzekerd

Later mailt de consument naar de verzekeraar: "Ik heb via mijn tussenpersoon vernomen dat u nu naar een oplossing aan het zoeken bent, maar dat dit 10 werkdagen kan duren. Ondertussen ben ik niet verzekerd. Mocht ik onverhoopt komen te overlijden, dan stel ik u bij deze aansprakelijk voor het bedrag dat uitgekeerd had moeten worden, uit de door u onterecht beëindigde verzekering. Ik ga er dan ook van uit dat u zorgt voor een soort voorlopige dekking tot het moment dat alles weer definitief hersteld is."

Met terugwerkende kracht

De verzekeraar herstelt in februari 2013 de overlijdensrisicoverzekering met terugwerkende kracht per 1 maart 2012 en zendt de consument een gewijzigd polisblad toegezonden. De verzekeraar gaf daarbij aan dat de consument premie verschuldigd is over de periode van 1 maart 2012 tot 1 februari 2013, te weten een bedrag van 997,05 euro. De adviseur benadert  daarop – op verzoek van de consument – de verzekeraar met het verzoek de premie over de periode 1 maart 2012 tot 1 februari 2013 niet in rekening te brengen. Dit verzoek willigt  de verzekeraar in.

Gesprek over premiedalingen

In augustus 2019 vindt een hypotheekadviesgesprek plaats tussen de consument en de adviseur. Tijdens dit gesprek bespreken ze de premiedalingen bij overlijdensrisicoverzekeringen. Op basis van de uitkomst van het gesprek besluit de consument zijn hypotheeklening over te sluiten en zijn overlijdensrisicoverzekering bij de verzekeraar te beëindigen.

Geldlening onlosmakelijk verbonden

Maar de consument gaat verder en dient een klacht in bij Kifid. De consument vindt dat de gedaalde premies van overlijdensrisicoverzekeringen voor de adviseur in februari 2013 aanleiding hadden moeten zijn om de consument te adviseren over zijn hypotheekconstructie. Omdat zijn hypothecaire geldlening onlosmakelijk verbonden was aan zijn overlijdensriscoverzekering. "Door dit na te laten en zich enkel te richten op het herstel van de overlijdensrisicoverzekering, heeft de adviseur niet gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur mocht worden verwacht", staat in de stukken. De consument stelt een schade van  38.627 euro te hebben geleden en vindt dat de adviseur deze schade moet vergoeden.

Niet alleen richten op overlijdensrisicoverzekering

De consument stelt dat de adviseur hem in februari 2013 van een volledig advies had moeten voorzien en zich niet enkel had moeten richten op het herstel van de overlijdensrisicoverzekering. De adviseur brengt  hiertegen in dat de consument te laat heeft geklaagd volgens artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek. Daar staat dat "een schuldeiser geen beroep kan doen op een gebrek in de prestatie van een contractuele wederpartij, wanneer hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had moeten ontdekken bij de wederpartij heeft geprotesteerd." De klachtencommissie van Kifid voegt daaraan toe: "Bij de beoordeling of de consument te laat heeft geklaagd is ook relevant dat van de consument mag worden verwacht dat hij de aan hem verstrekte documentatie aandachtig doorleest en dat hij daarover zo nodig kritische vragen stelt."

Consument had zich op dat moment tot adviseur moeten wenden

Uit het eind februari 2013 door de consument ontvangen polisblad blijkt duidelijk dat de overlijdensrisicoverzekering van de consument was hersteld, begint Kifid haar uitleg. "Dat de consument ook van het herstel van de verzekering op de hoogte was, blijkt uit het gegeven dat hij destijds bezwaar heeft gemaakt tegen het in rekening brengen van de premie over de periode van 1 maart 2012 tot 1 februari 2013. Op basis daarvan had het voor de consument op dat moment dan ook duidelijk moeten zijn dat de adviseur had ingezet op het herstel van de overlijdensrisicoverzekering en had de consument– als hij een hypotheekadvies wenste – zich op dat moment tot de adviseur moeten wenden." 

De geschillencommissie van Kifid oordeelt dat de consument te laat heeft geklaagd en verwijst naar artikel 6:89 BW. "Hij kan daarom geen beroep meer kan doen op het door hem gestelde gebrek in de prestatie van de adviseur." De conclusie is dan ook dat de commissie de klacht niet inhoudelijk kan behandelen.

Ronald Bruins

Ronald Bruins

is redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.