Vorig jaar maart kocht de vrouw een nieuwbouwhuis. Voor advies en bemiddeling voor het verkrijgen van een hypothecaire lening ging ze naar haar collega. Ze kreeg een renteaanbod dat geldig was tot eind augustus 2020. Er was diverse keren contact tussen de collega’s via onder meer WhatsApp over de hypotheek; eind juli gaf de vrouw aan ervan uit te gaan dat het dossier compleet is en ze vroeg haar collega te laten weten als dat niet het geval was. “Alle documenten zijn inmiddels bij de maatschappij. Nog even wachten op de beoordeling. Je hoort van ons…fijne vakantie nog!”, was de reactie kort daarna.
Ontbrekende stukken geen reden voor actie
Begin augustus bleek uit een schrijven van de geldverstrekker aan de adviseur dat toch nog wat stukken ontbraken, wat voor de adviseur geen reden was om in actie te komen. Toen de vrouw eind augustus net voor het verstrijken van de geldigheid van de offerte contact opnam, constateerde ze dat ze nog documenten moest verstrekken. De tijd begon te dringen, omdat uiterlijk 14 september de acte voor levering van de grond gepasseerd moest zijn bij de notaris. Wanneer dat niet zo zou zijn, moest – op grond van de koopovereenkomst – rente over de grondkosten worden betaald aan de projectontwikkelaar.
Onenigheid tussen collega's
Er ontstond onenigheid tussen de adviseur en de vrouw. Ze verweet hem niet voortvarend te werk te zijn gegaan, ook al slaagde hij er wel in bij de geldverstrekker een nieuw aanbod te krijgen tegen dezelfde voorwaarden. De leveringsacte is uiteindelijk op 20 oktober gepasseerd. De vrouw bleek bijna 750 euro aan grondrente te moeten betalen.
Vrouw liet zelf ook steken vallen
Volgens de adviseur was de vrouw zelf ook niet altijd even correct geweest met het aanleveren van gevraagde informatie. Als wel eerder was gepasseerd, had ze volgens de adviseur toch te maken gekregen met de kosten voor verlenging van het eerste rentevoorstel. Hij bleek overigens niet op de hoogte te zijn gesteld van de datum van 14 september.
Is sprake van schade?
De geschillencommissie van Kifid boog zich over de kwestie en moest de vraag beantwoorden of de adviseur fouten heeft gemaakt in het adviestraject en of de vrouw daardoor schade heeft geleden. Feit is dat de adviseur steken heeft laten vallen, maar ook de vrouw zelf was niet zonder zonde.
Leer van de kansschade biedt uitkomst
De leer van de kansschade bood in dit geval uitkomst, omdat niet vaststaat dat de omissies van de adviseur daadwerkelijk tot schade hebben geleid. "Het is onzeker of het betalen van de grondrente door de consument achterwege zou zijn gebleven indien de adviseur de brief van de geldverstrekker tijdig had doorgestuurd", aldus de geschillencommissie. "Dit is mede afhankelijk van een tijdige beoordeling door de geldverstrekker en het maken van een afspraak met de notaris. Voor de commissie staat wel voldoende vast dat de gedragingen van de adviseur invloed hebben gehad op het komen tot een beter resultaat voor de consument."
Helft van schade vergoed
De geschillencommissie acht de kans 50 procent dat het tijdig doorsturen van het schrijven van de geldverstrekker aan de vrouw had geleid tot het tijdig passeren bij de notaris. Daarom krijgt de vrouw de helft van haar schade vergoed: € 372,16. De uitspraak is niet-bindend.