In het arrest van 7 november 1997 (NJ 1998, 384; VR 1998,106) heeft de Hoge Raad overwogen dat het in artikel 27 WAM aan het WBF toegekende verhaalsrecht een eigen (zelfstandig) recht van het WBF is. Het is niet een recht dat bij wijze van subrogatie of anderszins op het WBF is overgegaan.
In artikel 27 van Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen staat:
Het fonds heeft een recht van verhaal tegen alle aansprakelijke personen en tegen degene die zijn verplichting tot verzekering niet is nagekomen met betrekking tot het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt.
Aan wie moet u denken bij alle aansprakelijke personen?
In eerste plaats natuurlijk aan de bestuurder die de schade heeft veroorzaakt. Maar daarnaast kun je ook denken aan bijvoorbeeld de werkgever van de bestuurder, de ouder(s), de diefstalweter of de vennoot/vennoten van een vennootschap onder firma (VOF).
Aan wie moet u denken als je het over de verzekeringsplichtige hebt?
Hiervoor moet u terugbladeren naar artikel 2 WAM. Als u dit artikel goed leest, ziet u dat de kentekenhouder, in tegenstelling tot de bezitter, te allen tijde verzekeringsplichtig is. De enige uitzondering hierop is de kentekenhouder van een gestolen motorrijtuig die geen verwijt met betrekking tot de diefstal gemaakt kan worden.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Kan de bestuurder die ervan uitging dat het motorrijtuig verzekerd was, zeggen dat het WBF maar naar de kentekenhouder moet gaan om de schade te verhalen? Of kan de kentekenhouder stellen dat we maar naar de veroorzaker moeten stappen omdat hij of zij de aanrijding immers niet heeft veroorzaakt?
Het antwoord is nee. Het is een hoofdelijke aansprakelijkheid (artikel 102 BW bk 6). Hoofdelijkheid betekent dat degenen die hoofdelijk aan een schuld verbonden zijn, daarvoor allemaal volledig aansprakelijk zijn. De schuldeiser (in dit geval WBF) kan alle betrokken partijen dwingen tot betaling van het gehele schadebedrag. Pas als één van beide hoofdelijke schuldenaren het volledige bedrag betaald heeft, is de andere niet langer aansprakelijk.
Artikel 27 WAM maakt geen onderscheid tussen de bestuurder te goeder trouw of te kwader trouw. Ook tegen de bestuurder die ervan uitging of ervan mocht gaan dat het motorrijtuig verzekerd was, heeft het WBF een verhaalsrecht.
Een rangorde in het verhalen van de schade is er ook niet. Zowel de aansprakelijke als de verzekeringsplichtige is gelijktijdig aan te spreken voor het volledige schadebedrag.
Het verhaalsrecht van het Waarborgfonds Motorverkeer is naar mijn mening helder en duidelijk geregeld in artikel 27 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen.