Al sinds 1977 heeft de man zijn pensioenopbouw ondergebracht bij Achme Pensioen- en Levensverzekeringen. Aanvankelijk was sprake van een eindloonregeling; sinds 1989 in de vorm van een beschikbare premieregeling. In 2001 koos de man ervoor om 40 procent van het toen aanwezige pensioenkapitaal te beleggen in aandelenfondsen.
Pensioenuitkering valt tegen
In 2003 kreeg de man van zijn werkgever een pensioenbrief ontvangen, waarin de toezegging op basis van een beschikbare premie is vastgelegd. Hij ondertekende die, waarna de verzekering premievrij gemaakt. In februari 2015 kwam de pensioenverzekering tot uitkering. Van het pensioenkapitaal van € 235,855,15 werd een levenslang pensioen aangekocht van € 819,00 bruto per maand.
Klant wil dat Achmea compenseert
De pensionado was uitgegaan van een veel hoger bedrag en meende dat Achmea de teleurstellende resultaten van zijn pensioenopbouw moest compenseren. Ook meent hij dat sprake is van schending van de zorgplicht. Bij Achmea kreeg hij nul op het rekest, waarna hij zich wendde tot de geschillencommissie van Kifid.
Beleggen niet zonder risico
Die oordeelt dat de man heeft gekozen voor een pensioentoezegging in de vorm van een beschikbare premieregeling. Bij het maken van zijn keuze beschikte hij over voldoende informatie over de gevolgen. “Los daarvan is het een feit van algemene bekendheid dat aan beleggen risico's zijn verbonden. De gevolgen daarvan vallen niet binnen de risicosfeer van verzekeraar.”
Geen waarschuwingsplicht verzekeraar
De commissie toonde wel begrip voor de teleurstelling. Echter, rustte op verzekeraar geen waarschuwingsplicht nu de verzekering al in 2003 premievrij was gemaakt. Het advies is bindend.