De uitkomst van de beroepsprocedure komt overeen met de slotconclusie in de uitspraak van de geschillencommissie van augustus vorig jaar. Echter, de Commissie van Beroep baseert haar oordeel op wat de consument en de bank hebben afgesproken. Dat is anders dan de geschillencommissie, die haar beslissing had gebaseerd op de AFM-Leidraad.
Bank mag vergoeding vragen
Bij een tussentijdse aanpassing van de hypotheekrente mogen banken een vergoeding vragen voor misgelopen rente. De kwestie die nu op de rol stond betrof een consument die bij Van Lanschot zijn hypotheek afsloot voor een rentevaste periode van vijf jaar. Rond de jaarwisseling van 2017/2018 maakte hij gebruik van de mogelijkheid om zijn aflossingsvrije hypotheek tussentijds om te zetten naar een lager rentetarief, waarbij een vergoeding in rekening is gebracht.
Klant wil minder betalen
Voor de berekening daarvan gebruikt de bank de formule, die is gebaseerd op het verschil tussen de oude overeengekomen (hogere) standaardrente en de actuele (lagere) standaardrente. Die laatste rente noemt de bank vergelijkingsrente, waarin de ingevoerde opslag van 0,2% voor aflossingsvrije hypotheken niet is meegenomen. De consument vindt dat de bank dat wel had moeten doen, omdat dan een lagere vergoeding hoeft te worden betaald.
Productopslag pas later ingevoerd
Pas sinds 2016 rekent Van Lanschot een productopslag van 0,2% voor aflossingsvrije hypotheken, omdat het risico op restschulden bij dat soort hypotheken groter is dan bij andere hypotheken. In het nieuwe, lagere rentetarief dat de consument na de renteconversie is gaan betalen, zit die opslag van 0,2%.
Bank vindt opslag geen rentecomponent
Volgens de bank zou de opslag van 0,2% geen rentecomponent zijn. Die redenering volgt de Commissie van Beroep niet. In de offerte rond de renteconversie telt de bank de productopslag van 0,2% en het standaardrentepercentage bij elkaar op tot zogeheten nominaal rentepercentage. Dat rechtvaardigt volgens de commissie de conclusie dat ook de bank de opslag ziet als een rentecomponent en dat de consument en de bank zijn overeengekomen dat de productopslag is op te vatten als rente.
Standaardrente omvat opslag
In de voorwaarden hebben de begrippen standaardrente en vergelijkingsrente geen vastomlijnde betekenis. Wel vermelden de voorwaarden dat bij het berekenen van de vergoeding voor misgelopen rente, gebruik wordt gemaakt van de standaardrente zonder persoonlijke opslagen en/of kortingen. Deze toevoeging duidt erop dat de standaardrente wel opslagen omvat. Wanneer in de standaardrente geen opslagen zijn opgenomen, zou een dergelijke toevoeging volgens de commissie niet nodig zijn.
Opslag hangt samen met product en niet met de persoonlijke omstandigheden van de consument”
Wanneer sprake is van een persoonlijke opslag, dan neemt de bank die volgens het contract niet mee in de vergelijkingsrente. De bank stelt dat de opslag van 0,2% moet worden gezien als een persoonlijke of individuele opslag. De Commissie van Beroep volgt deze redenering niet, omdat een opslag een productopslag wordt genoemd in de offerte. De commissie vindt dat daarmee wordt gesuggereerd dat de opslag samenhangt met het product en niet met de persoonlijke omstandigheden van de consument.
Consument betaalt te veel
Als in de vergelijkingsrente de 0,2% opslag niet wordt meegenomen, betaalt de consument een hogere vergoeding. In die vergoeding is in dat geval rekening gehouden met een 0,2% opslag, die de bank in werkelijkheid niet misloopt. Immers, de 0,2% opslag is opgenomen in het nieuwe rentetarief dat de consument betaalt na de renteconversie. Het strookt volgens de commissie niet met de bedoeling van de vergoedingsregeling dat de consument tweemaal betaalt voor zijn keuze voor renteconversie. Het eindoordeel van de beroepcommissie betekent dat de eerdere uitspraak van de geschillencommissie overeind blijft.