Na het stuklopen van een relatie wordt de ING-hypotheek van de klager in deze Kifid-procedure volledig op zijn naam gezet. In 2018 wil de man die lening verhogen met 18.750 euro. De bank wijst die aanvraag af met een beroep op de algemene leennormen. De klant zou de maximale hoofdsom overschrijden.
Nog dezelfde maand vraagt de man een persoonlijke lening aan van 19.000 euro, eveneens bij ING. Die wordt wel gehonoreerd.
Afwijken van toetsingskader
De man verwijt ING dat de bank de verhoging van de hypothecaire lening had moeten toestaan. De bank had immers onder voorwaarden mogen afwijken van de reguliere toetsingskaders. Door de verhoging van de hypotheek zouden zijn totale maandlasten lager zijn dan nu onder de persoonlijke lening. Bij de Geschillencommissie van Kifid eist hij daarom dat ING de persoonlijke lening alsnog omzet.
Andere normen
De bank legt uit dat er voor een hypothecaire lening andere verstrekkingsnormen gelden dan een een persoonlijke lening. Die twee kunnen dus niet met elkaar worden vergeleken. De aanvraag voor een verhoging van een hypothecaire geldlening wordt beoordeeld op basis van het bruto-inkomen en een lange looptijd. De aanvraag voor een persoonlijke lening wordt beoordeeld op basis van het netto-inkomen en een kortere looptijd, in dit geval acht jaar.
Ongenuanceerd
De Geschillencommissie geeft ING gelijk. Weliswaar kan de bank afwijken van de Tijdelijke Regeling hypothecair krediet, maar dit is geen verplichting. Volgens Kifid is niet komen vast te staan dat de acceptatiecriteria onjuist zijn toegepast.
“Het enkele feit dat de totale maandlasten lager zouden zijn dan in het geval van een persoonlijke lening, is geen reden om de aanvraag toe te wijzen. Het standpunt van Consument dat de basis slechts is dat de verstrekking verantwoorder en bestendiger dient te zijn, is dan ook te ongenuanceerd”, aldus de uitspraak.
ING hoeft niet mee te werken aan omzetting van de lening. De uitspraak is bindend.