Drie advocaten verzorgden een sessie onder de noemer 'Leren van Kifid-uitspraken'. Plaats van handeling: een opblaasbare iglo bij de am:dag in de Van Nelle Fabriek. Als ware het een silent disco hadden alle toehoorders een koptelefoon op om het geroezemoes op de beursvloer te overstemmen. Het was direct ook de aftrap van de unieke online databank die sinds vandaag op amweb staat en waarbij juridisch specialisten duiding geven bij Kifid-uitspraken.
Gebrek in communicatie
Een van de advocaten die alvast in de materie dook, was Robin van Beem van Polis Advocaten. Volgens hem is zorgplicht de rode lijn in veel Kifid-uitspraken. “Sinds 2012 zijn er 1.530 uitspraken gedaan door Kifid die betrekking hadden op zorgplicht. Veelal ging het uiteindelijk om een gebrek in de communicatie tussen klant en financieel dienstverlener. Waar meent de klant recht op te hebben en wat heeft hij niet gekregen.”
Van Beem haalde er twee prominente uitspraken uit, waaronder de zaak over de dalende ORV-premies (Kifid 2018-339). Het publiek was het erover eens dat de klant mag verwachten dat zijn adviseur hem informeert over dalende ORV-premies. De wijze waarop de adviseur beloond wordt zou niet uit moeten maken.
Wezenlijke wijziging
Er bestaat volgens Van Beem echter geen plicht op grond van de Wft of het civiele recht voor het informeren van consumenten over dalende prijzen. “Bij Kassa werd gezegd dat je klanten op grond van de Wft moet adviseren over wezenlijke wijzigingen. Maar wat is een wezenlijke wijziging? Dan moet het gaan om een inhoudelijke wijziging. Dat de premies zijn gedaald is geen wezenlijke wijziging. Op grond van het civiele recht heb je, voortvloeiend uit de overeenkomst, recht op een bepaalde mate van nazorg. Maar dat je altijd moet adviseren is niet waar. Er bestaat een Wft verplichting tot informeren, niet tot adviseren.”
Ook ten aanzien van de dalende rente bij consumptief krediet (Kifid 2018-641) is er volgens Van Beem geen principiële nazorgplicht. De klant in de onderhavige zaak had een variabele rente. “Het is dus inherent aan het product dat die rente kan wijzigen.”
Commercieel contactmoment
Maar ondanks het vaak ontbreken van de plicht is nazorg volgens Van Beem vooral een een goed commercieel contactmoment. Daarbij geldt uiteraard dat het goed advies niet hetzelfde is als het goedkoopste advies. “De Wft zegt dat je het best passende advies moet geven. Daar hoort bij dat je een klantprofiel moet maken en zijn of haar wensen moet inventariseren. Het kan zijn dat de klant kiest voor het goedkoopste product en dat dan het best passende advies is. Maar als je er 's nachts wakker van ligt, is het absoluut niet het best passende advies.”
Verbod op winstcommissie in volmacht staat niet in de Wft”
Advies moet schriftelijk reproduceerbaar zijn maar in de praktijk is het volgens Van Beem vaak een afvinklijstje. Hij ziet in zaken die hij behartigd nog vaak dat de motivering, waarom een advies passend is, ontbreekt. “Door dat wel op te nemen voorkom je ongelooflijk veel problemen.”
De leidraden van de AFM geven niet altijd een pasklaar antwoord op de vraag wat of wel niet mag of juist geboden is. “Het gaat om een interpretatie van open normen. Dus houden we ons maar aan wat de AFM vindt. In de volmachtmarkt is wordt bijvoorbeeld gezegd dat winstcommissie is verboden. Maar dat staat niet in de Wft. Dat is een interpretatie van wat de AFM heeft gezegd.”
'Nooit gezeur'
Bottom line is volgens de advocaat dat zorgplicht is niet zo heel ingewikkeld is. "Het is logisch dat je op gezette tijden contact hebt met je klant, dat je helder voor ogen hebt wat je doet voor je klant bij afsluiten of nadien. Als je het zo benadert, heb je nooit gezeur. Dat laatste ontstaat vooral door slechte communicatie.”