Woekerpolishouders vissen achter net na magere belangenbehartiging

Woekerpolishouders vissen achter net na magere belangenbehartiging

Twee verzekerden met een beleggingspolis van Nationale-Nederlanden hebben weinig profijt gehad van het inschakelen van een belangenbehartiger. Die bepleitte bij Kifid een schadevergoeding wegens kostenpercentages van 29% en 35%, maar daarin gaat het klachteninstituut niet mee: een hoog kostenpercentage alleen is geen reden om een vergoeding toe te kennen.

Beide klagers hebben in 1995 via een adviseur het product Flexibel Verzekerd Beleggen gesloten bij NN. De polissen liepen tot 1 januari 2015 tegen een maandpremie van 150 gulden. In mei 1996 zijn de polissen gewijzigd, waarbij de einddata zijn veranderd in 1 mei 2016 en 1 augustus 2027. Eén verzekerde heeft in 2012 een compensatie ontvangen van € 59,88 als tegemoetkoming in de betaalde overlijdensrisicopremies.

In 2014 vragen de klanten een kostenoverzicht op. Daaruit blijkt dat op de eerste polis € 39.750,75 premie is betaald, waarop € 11.525 aan kosten is ingehouden en € 139,50 aan risicopremies. De tweede verzekerde heeft € 15.588,03 ingelegd, waarop € 5.459,99 aan kosten is ingehouden en € 37,59 aan risicopremies. Beide verzekerden schakelen vervolgens een belangenbehartiger in die in een Kifid-procedure € 7.903,86 respectievelijk € 16.109,87 vordert aan te veel betaalde premie, gemist rendement en advieskosten. De argumentatie luidt dat het kostenpercentage in verhouding tot de inleg 29% respectievelijk 35%, bedraagt, terwijl uit uitspraken van de geschillencommissie blijkt dat een kostenpercentage van 5% tot 6% redelijk is.

Geen rechtsgrondslag
"Ter zitting heeft de commissie aan de gemachtigde van consumenten voorgehouden dat in de klacht van consumenten geen rechtsgrondslag voor de door hen gevorderde betalingen is vermeld en dat de klacht gebaseerd lijkt te zijn op de enkele stelling dat de in rekening gebrachte kosten te hoog zijn", aldus de uitspraak. "Desgevraagd heeft de gemachtigde de inhoud van de klacht uitdrukkelijk beperkt tot de stelling dat de in rekening gebrachte kosten te hoog zijn in verhouding tot de totale inleg." Daarbij wordt verwezen naar een Kifid-uitspraak uit 2014.

Contractvrijheid
De geschillencommissie wijst de vordering af en wijst op het beginsel van contractvrijheid. "Daarbij geldt dat op de partij die achteraf aanpassing van de contractuele verhouding wenst, de last rust om voldoende feiten en omstandigheden aan te dragen die een dergelijk ingrijpen in de contractsvrijheid kunnen rechtvaardigen. In dit geval heeft de gemachtigde van Consumenten uitdrukkelijk gekozen om de onderbouwing van de vorderingen te beperken tot de enkele bij replieken ingenomen stelling dat de door aangeslotene sinds 1995 voor de uitvoering van de Verzekeringen in rekening gebrachte kosten ter hoogte van 29% respectievelijk 35% van de totale inleg te hoog zijn, dat een kostenpercentage van 5% tot 6% redelijk is en dat het meerdere dus moet wordt terugbetaald, vermeerderd met rente en kosten."

Bewuste keuze
De gemachtigde staat al enkele jaren meerdere consumenten bij in procedures over beleggingsverzekeringen en is in het verleden betrokken geweest "bij een organisatie die zich tegen betaling bezighield met het behandelen van dergelijke dossiers". "Tegen die achtergrond acht de commissie deze min of meer professioneel handelende gemachtigde voldoende in staat om bewust ervoor te kiezen om de grondslag van de ingestelde vordering te beperken tot hetgeen hij daartoe bij replieken heeft gesteld. De commissie ziet daarom geen aanleiding daarnaast ambtshalve te onderzoeken of de vorderingen al dan niet op andere gronden toewijsbaar zouden kunnen zijn."

De commissie kijkt daarom alleen naar het bezwaar dat de kosten te hoog zijn. Daarbij gaat een beroep op de eerdere Kifid-uitspraak niet op, aldus de commissie: "De commissie [heeft] in die zaak eerst vastgesteld dat aangeslotene toerekenbaar tekort is geschoten jegens consument door tijdens de looptijd van de verzekering hogere kosten in rekening te brengen dan waarvan consument op grond van de in de precontractuele fase verstrekte informatie redelijkerwijs
mocht uitgaan en dat aangeslotene om die reden verplicht was de door consument geleden schade te vergoeden. Aldus bestond in die zaak een concrete rechtsgrondslag voor de vastgestelde (terug)betalingsverplichting." Die ontbreekt in de onderhavige zaak. Een wanverhouding tussen geleverde prestatie en betaalde prijs is niet voldoende grondslag voor toewijzing van een vordering, aldus Kifid. "Een dergelijke beperking van de contractsvrijheid kent het Nederlands recht niet."

Kifid is kritisch op belangenbehartigers: onlangs werd bekend dat het ClaimConcept niet langer accepteert als belangenbehartiger in beleggingspolisdossiers, omdat die de belangen van klanten zou schaden. Volgens Jelle Terpstra van ClaimConcept is zijn bedrijf niet bij deze uitspraak betrokken geweest.

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.