Het gaat in de zaak om een klant die zich eind 2014 meldt bij Rubofin om haar bestaande hypothecaire geldlening bij ING over te sluiten tegen een lagere rente. Op 29 november 2014 brengt Aegon een offerte uit. In het advies van de adviseur is met betrekking tot de boeterente uitgegaan van een stelpost van € 2.700. Onderaan iedere pagina in het adviesrapport staat: 'Aan deze berekening kunnen geen rechten worden ontleend. Dit is geen offerte.'
Aflosnota
De klant gaat akkoord met de Aegon-offerte. Vervolgens vraagt de notaris een aflosnota op. Wat blijkt: de boete wegens vervroegde aflossing is gestegen naar € 8.904,38. De adviseur legt de klant uit dat er een keuze moet worden gemaakt over het voort- of stopzetten van het oversluitingstraject. De klant wil doorgaan.Ze heeft al kosten gemaakt voor de geplande verbouwing van de badkamer en heeft de aan de bestaande hypotheek gekoppelde levensverzekeringspolissen al afgekocht.
Zorgplicht
In het voorjaar van 2015 klopt de klant aan bij Kifid en vordert een schadevergoeding van € 7.554. De klant vindt dat de adviseur zijn zorgplicht heeft geschaad door haar een verkeerde voorstelling van zaken te geven over de hoogte van de verschuldigde boeterente én door er niet op te wijzen dat de daadwerkelijk te betalen boete significant hoger zou kunnen zijn. De adviseur stelt op zijn beurt dat de boeterente op het moment van de berekening € 2.700 bedroeg, dat hij de klant vanaf het eerste gesprek uitleg heeft gegeven over de berekeningssystematiek en dat hij erop heeft gewezen dat zij niet zonder meer van het geschatte bedrag mocht uitgaan.
Berekening boeterente
De Geschillencommissie overweegt dat de boeterente voor het vervroegd aflossen van de hypothecaire geldlening is geregeld in een tussen consument en ING gesloten overeenkomst. "Consument dient als contractant van deze afspraken op de hoogte te zijn. Van de Adviseur mag wel worden verwacht dat hij Consument wijst op een mogelijke boeterente. De Commissie stelt vast dat de Adviseur dit heeft gedaan. Verder maakt de Commissie uit het dossier op dat de Adviseur Consument heeft geïnformeerd over de wijze waarop de boeterente wordt berekend."
Over het verwijt van de klant dat de boete te laag is ingeschat, zegt de Commissie: "Bij de berekening van de boete is uitgegaan van de rente die op dat moment bij ING werd gehanteerd. Gelet op het feit dat de berekeningsmethodiek aan Consument is uitgelegd, meent de Commissie dat zij er rekening mee had kunnen en moeten houden dat de boeterente zou kunnen stijgen."
Aanzienlijke rentedaling
Dat de boete zo aanzienlijk is gestegen kan de adviseur niet worden verweten, vindt de Commissie. "Dit is het gevolg van een aanzienlijke rentedaling bij ING in de periode december 2014 - januari 2015. Als gevolg hiervan is het verschil tussen de rente die Consument betaalde voor haar lening en de actuele rente voor soortgelijke leningen met een gelijke rentevastperiode toegenomen. Dit is een omstandigheid die buiten de macht van de Adviseur ligt en waarvan de Commissie aanneemt dat ook hij, als ervaren adviseur, een dergelijke rentedaling niet had kunnen voorzien."
De Commissie zegt verder: "Het is een gegeven dat de boeterente vele malen hoger was dan waar Consument van uitging toen zij dit traject in gang zette. Dit neemt echter niet weg dat er sprake is van een passend advies. De Adviseur heeft uitgerekend dat het totaal aan omzettingskosten ad € 14.875 als gevolg van de lagere maandlasten en indien rekening wordt gehouden met fiscale aftrek, binnen een periode van 63 maanden zal worden terugverdiend. Van schade is in die zin dan ook geen sprake."