De consument sloot in 1994 via een assurantietussenpersoon een beleggingsverzekering met lijfrenteclausule bij Aegon. Op grond van de spaarcertificaten die klant bij het afsluiten en gedurende de looptijd van de verzekering krijgt, gaat hij ervan uit dat hij de indicatieve bedragen voor een gemiddeld rendement van 7, 8 of 9% kan aanhouden als het kapitaal dat er zou moeten zijn bij lijfrente-ingangsdatum. Wel wordt in de voorwaarden nog gerept over de premie voor de overlijdensrisicodekking, de eenmalige administratiekosten van 2% van de totale inleg en de jaarlijkse vergoeding voor de beheerskosten van 0,8% over de toevoeging aan de beleggingskas.”
Kosten en premies
De kleine lettertjes ten spijt toont de klant zich begin 2012 hoogst teleurgesteld als het rendement 35% lager uitpakt dan hij had verwacht. In plaats van de verwachte € 248.000 op basis van een behaald rendement van 6,9% op zijn beleggingen wacht hem een eindkapitaal van € 168.733.
Hoewel Aegon hem uitlegt dat er van het fondsrendement nog kosten en premies af moeten om te komen tot het productrendement, volhardt de klant in zijn bezwaar. Diens schikkingsvoorstel van € 215.000 als eindkapitaal wijst Aegon echter van de hand. Wel stort de verzekeraar begin 2013 € 1.772 in de polis, op basis van het Stichtingakkoord over de kosten van particuliere beleggingsverzekeringen. In het najaar van 2015 komt daar nog € 10.048 bij op grond van de regeling Spaarbeleg 2014. Inclusief de tegemoetkomingen komt het eindkapitaal van de consument daarmee uit op € 182.476.
Tekortgeschoten in nakoming zorgplicht
De geschillencommissie geeft de klant gelijk in zijn stellingname dat nergens in de informatie bij de verzekering stond vermeld op welk rendement (fonds- of productrendement) de man zou mogen rekenen en wat het verschil is. “De Commissie stelt voorop dat Aangeslotene ingevolge de op haar jegens Consument rustende zorgplicht gehouden was om hem bij het afsluiten van de Verzekering juist en volledig te informeren over de wezenlijke kenmerken van de Verzekering, teneinde hem in staat te stellen een goed geïnformeerde keuze te maken deze al dan niet af te sluiten. Dit brengt mee dat het op de weg van Aangeslotene lag om in de verzekeringsdocumenten duidelijk te vermelden dat Consument het productrendement vergoed krijgt en welk rendement (het product- of fondsrendement) als voorbeeldrendement in de documenten wordt genoemd. Door dit na te laten is Aangeslotene toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht jegens Consument.”
Consument niet beter af
Toch betekent dit volgens Kifid niet dat de man beter af zou zijn geweest als Aegon hem het productrendement in plaats van het mogelijke fondsrendement zou hebben voorgespiegeld. “Door Consument is op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat als Aangeslotene niet tekort zou zijn geschoten in haar informatieverplichting, hij een ander vergelijkbaar product zou hebben afgesloten, als dat al mogelijk was geweest, dat een hoger resultaat zou hebben opgeleverd dan het eindkapitaal dat hij heeft ontvangen. Hierbij komt nog dat Consument bovenop het eindkapitaal nog een bedrag aan tegemoetkomingen op basis van Stichtingakkoord en Regeling Spaarbeleg 2014 heeft ontvangen van in totaal € 13.743,58. Voorts heeft de Verzekering Consument een aanzienlijk fiscaal voordeel opgeleverd. Onder deze omstandigheden kan niet worden aangenomen dat Consument zonder de tekortkoming van Aangeslotene beter af zou zijn geweest.”