De consument sloot in 2009 bij NN een hypothecaire geldlening voor de aankoop van een woning. In ruil voor een lagere hypotheekrente is de consument een vrijwillige boete bij verkoop van de woning overeengekomen. Daarnaast kent de geldlening een meeneemregeling. In 2013 besloot de consument een nieuwe woning te kopen en deed bij NN een beroep op de meeneemregeling. NN was echter niet genegen een nieuwe geldlening te verstrekken aan de consument, waarop deze bij een andere geldverstrekker een hypothecaire lening heeft gesloten.
Vrijwillige verkoop
Omdat volgens NN sprake is van vrijwillige verkoop van de woning is een boeterente in rekening gebracht aan de consument. Deze stelt echter dat het niet redelijk is dat onder de gegeven omstandigheden de boeterente in rekening is gebracht. De Geschillencommissie van het Kifid volgt de consument in deze stelling en wijst de vordering gedeeltelijk toe.
Vordering
Volgens de consument heeft NN ten onrechte het beroep op de meeneemregeling afgewezen en daarmee dus ook ten onrechte de boeterente in rekening gebracht. Een andere financier was wel bereid een nieuwe hypotheek te verstrekken. De consument stelt verder dat de gevraagde geldlening past binnen de Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF). NN wijkt in zijn opinie dus ten onrechte af van de GHF en had consument moeten waarschuwen dat zij een prudenter acceptatiebeleid voert dan GHF.
Beroep
De Geschillencommissie stelt in haar uitspraak dat het NN op grond van het GHF in beginsel vrijstaat om strengere eisen te stellen en haar eigen acceptatiecriteria te hanteren. NN heeft ook aangegeven dat zij gebruik maakt van deze bevoegdheid. Daarmee is in de ogen van de Geschillencommissie niet gezegd dat het NN dan ook onverkort vrijstaat een beroep te doen op haar bevoegdheid boeterente te berekenen. "Indien zij strengere eisen stelt dan de GHF en dan andere banken, plaatst zij Consument immers, voor zover het om de meeneemregeling gaat, in een nadeliger positie dan Consument op grond van de meeneemregeling mocht verwachten." Het is de Commissie ook niet gebleken dat NN de Consument heeft geïnformeerd dat zij afwijkt van de GHF.
Niet billijk
De geschillencommissie vindt het uiteindelijk niet redelijk en niet billijk dat NN de volle boeterente in rekening heeft gebracht. "Omdat Consument de meeneemregeling heeft geaccepteerd en daarvan voordeel heeft genoten, en mede gelet op de redenen waarom NN heeft geweigerd aan Consument de gevraagde lening te verstrekken, dient de helft van de boeterente voor rekening van Consument te blijven."