De consumenten hebben in 2004 twee overlijdensrisicoverzekeringen gesloten via CTC Financiële Diensten (Ridderkerk) bij Erasmus Levensverzekeringen. Per 1 oktober 2009 heeft CTC Financiële Diensten een deel van de portefeuille verkocht aan Atsurance. Eén van de consumenten was overigens medewerker van CTC Financiële Diensten. Dit bedrijf is in 2011 failliet verklaard. Consumenten vorderen een schadevergoeding voor teveel betaalde premies en advies- en administratiekosten. Ter onderbouwing stellen zij dat de tussenpersoon tekort is geschoten in zijn zorgplicht door na de portefeuille-overdracht geen contact op te nemen om te onderzoeken of de door hem beheerde overlijdensrisicoverzekeringen als gevolg van bijvoorbeeld premiewijzigingen aanpassing behoefden. Zeker gezien de vele tariefwijzigingen in de markt van overlijdensrisicoverzekeringen. Consumenten stellen ook dat de verzekeraar in 2010 ook een lager tarief zou hebben aangeboden als daarom was gevraagd. Ook stelt zij dat zij bij CTC Financiële Diensten evenals in haar huidige werk niets te maken heeft met levensverzekeringen en daarvan geen kennis heeft. Ook zou zij niet op de hoogte zijn geweest van de verkoop van de portefeuille.
Verweer
De tussenpersoon op zijn beurt stelt dat geen zorgplicht bestaat om dagelijks alle tariefverlagingen/wijzigingen bij te houden en consumenten daarover te informeren. Verzekeraar zou aan de tussenpersoon ook nooit kenbaar gemaakt hebben dat de premietarieven voor bestaande verzekeringen verlaagd kon worden. Volgens hem ontbreekt ook het causaal verband tussen de vermeende schending van de zorgplicht en de gesteld schade. Ook was consument volgens hem op de hoogte dat tussenpersoon de nieuwe assurantietussenpersoon was voor de levensverzekeringen. Zij heeft namelijk bij de portefeuille-overdracht een aantal dagen bij tussenpersoon op kantoor gezeten. Tussenpersoon wijst ook op schadebeperkingsplicht door consument.
Uitspraak
In de uitspraak schrijft de Commisie dat "vooropgesteld dient te worden dat tussenpersoon als assurantietussenpersoon op grond van artikel 7:40 1 Burgerlijk Wetboek tegenover zijn opdrachtgevers (consumenten) verplicht is om tegenover zijn opdrachtgevers (consumenten) bij zijn werkzaamheden de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon verwacht mag worden". Tussenpersoon heeft op de zitting toegelicht dat hij een polischeck uitvoert als klanten daarom zelf verzoeken, dan wel wanneer hij daar zelf aan toekomt. Hij heeft erkend dat hij sinds de portefeuille-overdracht in oktober 2009 geen contact heeft opgenomen. De Commissie oordeelt dat de tussenpersoon in de loop van, voor het einden van 2010, op zijn minst contact had moeten opnemen met consumenten om de lopende verzekeringen te bespreken, helemaal nu de markt daartoe aanleiding had moeten geven. Nu de tussenpersoon in zijn geheel geen actie heeft ondernomen, komt de Commissie tot het oordeel dat deze tekort is geschoten in zijn zorgplicht. Vraag is of dit tot schade heeft geleid. De Commissie is tegelijkertijd van mening dat van de consument verwacht mag worden dat zij toezicht houdt op haar eigen verzekeringen, zeker gezien het feit dat zij werkzaam is op een assurantiekantoor en nauw betrokken was bij de portefeuille-overdracht. De Commissie oordeelt dat de tussenpersoon de helft van de geschatte schade moet betalen. Het betreft een niet-bindend advies.