De bank verstrekte op 24 december 2010 een hypothecaire geldlening voor een totaalbedrag van € 397.000 aan de consument en zijn toenmalige echtgenote. Nadat het echtpaar uit elkaar gaat verkoopt de vrouw haar aandeel in de woning aan de nieuwe partner van de man. De man lost de oude hypotheek in zijn geheel af en krijgt bij een andere geldverstrekker een nieuwe financiering. De bank brengt daarom een boeterente van € 33.405,86 bij de consument en zijn voormalige echtgenote in rekening.
Aandeelindewoning
De man gaat hier niet mee akkoord en stelt dat de bank € 10.747,93 teveel aan boeterente heeft betaald, die hij terug wil zien. Hij stelt dat de boetrente alleen berekend dient te worden over zijn hypotheekdeel en niet over de gehele hypotheeksom. Zijn voormalige echtgenote heeft haar aandeel in de woning immers vrijwillig verkocht, heeft dit aandeel overgedragen aan de nieuwe partner en is vervolgens verhuisd.De man wijst erop dat in het reglement van WestlandUtrecht niet staat dat beide schuldenaren de woning moeten verkopen en moeten verhuizen om vrijgesteld te worden van boeterente. De juiste boeterente over dit deel van de hypotheeksom is dan € 16.702,93. Ook moet de boete vanwege de loyaliteitskorting volgens de consument gemaximaliseerd worden op 3% van de andere helft van de hypotheeksom (€ 198.500). De juiste boeterente over dit deel van de hypotheeksom bedraagt dan € 5.955. De totale boeterente komt dan uit op € 22.657,93.
Volgens de geschillencommissie heeft de consument een redelijke lezing van het gewraakte artikel in het reglement van WestlandUtrecht gegeven. "In artikel 6 lid 5 van het Reglement staat immers niet expliciet vermeld dat het dient te gaan om de verkoop van het gehele onderpand noch dat beide schuldenaren dienen te verhuizen. Ook geven de begripsomschrijvingen in artikel 1 van het Reglement geen uitsluitsel over de uitleg van de begrippen 'schuldenaar' en 'onderpand'."
Gunstigeenredelijkelezing
Volgens de bank moet de bepaling zo worden uitgelegd dat er sprake dient te zijn van de verkoop van het gehele onderpand gevolgd door verhuizing van beide schuldenaren, maar daar gaat Kifid in haar oordeel niet in mee. "Ook als de lezing van de Bank als redelijk kan worden aangemerkt prevaleert op grond van de contra proferentem-regel ex artikel 6:238 lid 2 Burgerlijk Wetboek de voor Consument meest gunstige en redelijke lezing van artikel 6 lid 5 van het Reglement."
"Het voorgaande leidt tot de conclusie dat artikel 6 lid 5 van het Reglement zo moet worden uitgelegd dat Consument en zijn voormalige partner slechts een vergoeding zoals genoemd in artikel 6 van het Reglement verschuldigd zijn over de helft van de hypotheeksom. Over de resterende hypotheeksom zal, conform de onbetwiste klachtomschrijving van Consument, een loyaliteitsvergoeding ex artikel V van de geldleningsovereenkomsten worden berekend. Nu de door Consument aangedragen berekening van het verschuldigde bedrag niet door de Bank is weersproken, zal de vordering van Consument van € 10.747,93 worden toegewezen."