In dit specifieke geval gaat het om een stel dat een bedrijfswoning en een loods wilde gaan bouwen op een kavel dat op een industrieterrein ligt. De hypotheekadviseur die ze voor het verkrijgen van de financiering in de arm hadden genomen, ging hier voortvarend mee aan de slag: binnen twee maanden lag er een renteaanbod met een lening in vijf delen (van in totaal 435.000 euro), een overbruggingskrediet en een bouwdepot.
Afgewezen: niet op een industrieterrein
Het stel leverde voordat het aanbod afliep alle benodigde documenten aan, inclusief onder meer een inkomensverklaring. Maar geldverstrekker BLG Wonen wees de aanvraag uiteindelijk af, omdat die niet past binnen haar acceptatieregels. Daarin staat namelijk vermeld dat BLG Wonen geen woningen financiert die op een handels- of industrieterrein liggen (of komen te liggen, in dit geval).
En daar wrikt de schoen: de aanvragers zijn van mening dat de adviseur zijn zorgplicht richting hen heeft geschonden. Hij wist dat de kavel op een industrieterrein lag en had moeten weten dat dit niet zou passen binnen de acceptatievoorwaarden van BLG Wonen. Als het stel hier eerder van op de hoogte was geweest, hadden zij veel minder kosten gemaakt. De schade waarvoor de adviseur in hun ogen aansprakelijk zou zijn: 21.317,20 euro.
Deels toegewezen
Uiteindelijk gaat de geschillencommissie deels mee in die klacht. Ze is van mening dat de adviseur inderdaad zijn zorgplicht heeft geschonden. Hij had moeten weten wat de acceptatiecriteria van BLG Wonen waren en dat het voornemen om een bedrijfswoning op een industrieterrein te gaan bouwen daar niet binnen past.
Het verweer dat ‘bedrijventerrein’ niet onder de bewoording ‘handels- of industrieterrein’ valt, veegt de geschillencommissie van tafel. Allereerst is het verschil nooit duidelijk gemaakt door de adviseur. En ontstaat er inderdaad onduidelijkheid over dergelijke bewoordingen, dan is het de plicht van de adviseur om hierin duidelijkheid te verschaffen, door contact op te nemen met de geldverstrekker in kwestie.
Niet alleen maar onterecht gemaakte kosten
Wel blijft de schade waarvoor de adviseur verantwoordelijk is in de ogen van de geschillencommissie beperkt tot 'slechts' 2.792,50, aangezien niet alle door het stel gemaakte kosten zijn ontstaan doordat de adviseur niet adequaat genoeg handelde.
De aanvragers hebben namelijk via een andere adviseur elders nog een financieringsaanvraag ingediend: ook daarvoor waren allerlei documenten (o.a. tekeningen van de loods) en werkzaamheden (zoals soneringsonderzoek en constructieberekeningen) nodig. Die worden bij het bepalen van de hoogte van de schade allemaal buiten beschouwing gelaten, valt te lezen in de uitspraak.