'Dat het een stuk eerlijker wordt is moeilijk voor te stellen, met al het pessimisme waarmee deze wet onthaald wordt. Dat pessimisme zit hem vooral in de toenemende individualiteit van onze pensioenen: jongeren betalen niet meer voor de ouderen en iedereen krijgt z’n eigen pensioenpotje.
Bovendien is de hoogte van dat pensioenpotje helemaal afhankelijk van beleggingsresultaten. Garantie op een uitkering? Doen we niet meer. Dat is spannend, vooral voor mensen die huiverig tegenover beleggen staan. Een casinopensioen, zo noemen ze het daarom vooral bij de SP graag. Dat bekt best lekker en speelt mooi in op het angstige onderbuikgevoel van veel mensen, maar dekt de lading natuurlijk totaal niet.
Angst voor beleggen ongegrond
In ons ‘oude’ pensioenstelsel bestond zo’n garantie op een uitkering nog wel. Op papier, althans. In de praktijk was het vooral een wassen neus. Pensioenfondsen behaalden jarenlang prima rendementen, maar zaten aan de ketting van hun dekkingsgraad. Daardoor mochten ze de pensioenen jarenlang niet verhogen – tot onvrede en onbegrip van hun deelnemers. Daar zijn we nu vanaf.
Die angst voor beleggen is trouwens ongegrond, want beleggen is op de lange termijn een stuk effectiever voor het koopkrachtbehoud dan sparen. Gelukkig hebben we het hier over pensioen: bij uitstek iets voor de lange termijn. Daarbij komt dat de nieuwe pensioenwet ruimte biedt voor beleggingsmaatwerk. Dus wat meer risico voor jongeren en juist wat minder voor ouderen.
Einde aan fiscale discriminatie
Ook op een ander vlak wordt ons pensioenstelsel een stuk eerlijker. In ons land zijn honderdduizenden Nederlanders voor hun pensioenopbouw afhankelijk van de 3e pijler. Daarin mogen mensen die te weinig pensioen opbouwen bij een werkgever (denk aan zzp'ers) zelf iets opbouwen. Mét belastingvoordeel.
Maar die honderdduizenden Nederlanders mochten slechts een fractie aan pensioen opbouwen van wat mensen met een pensioenregeling bij een werkgever mochten. Die opbouwruimte wordt nu gelijkgetrokken, waarmee er dus een einde komt aan een stuk fiscale discriminatie.
Ook fijn: het inhalen van gemiste jaarruimte – het bedrag dat die honderdduizenden Nederlanders jaarlijks fiscaal mogen storten in hun pensioenpotje – wordt flink verruimd. Dat biedt flexibiliteit aan ondernemers die met wisselende omzet te maken hebben. Zij kunnen zo in een goed jaar wat meer pensioen opbouwen, en in een slecht jaar wat minder.
Kansen voor financieel adviseurs
De nieuwe pensioenwet biedt trouwens ook kansen voor financieel adviseurs. Veel meer Nederlanders mogen nu namelijk zelf een pensioenpotje opbouwen. Dat levert niet alleen belastingvoordeel op, maar ook andere voordelen, zoals heel wat meer flexibiliteit bij de uitkering.
En ook voor bedrijven wordt een ‘pensioenregeling’ in de 3e pijler steeds interessanter. Die biedt namelijk veel flexibiliteit. Vooral voor start- en scale-ups die wel ‘iets’ willen regelen voor hun werknemers, maar behoefte hebben aan flexibiliteit, is de 3e pijler een mooie (tussen-)oplossing. Zulke bedrijven hadden voorheen misschien geen baat bij een pensioenadviseur, maar hebben dat nu dus wel.
Werk aan de winkel
En natuurlijk: het kan allemaal nog beter. Een bouwvakker zit nog altijd vast aan BPF Bouw en wie zijn geld graag wat duurzamer wil beleggen, heeft bij een pensioenfonds niets in de melk te brokkelen. Dat is niet meer van deze tijd.
Er is dus nog genoeg werk aan de winkel, maar we gaan er met de Wet toekomst pensioenen wel degelijk op vooruit. Nu nog hopen dat pensioenuitvoerders hun deelnemers daarover goed informeren, zodat niet alleen de lezer van AMweb hiervan bewust is, maar heel Nederland.
Als financieel adviseur adviseren over pensioen in de 3e pijler? We helpen u er graag mee.'
Dit artikel is geschreven door Joost Tieland en gesponsord door Brand New Day.