De zaak draait om een klant die arbeidsongeschikt werd vanwege psychische klachten. Interpolis ontdekte op basis van informatie van de huisarts dat de man zich bij de aanvraag niet aan de mededelingsplicht had gehouden. Maar de verzekeraar meldde dat te laat aan de klant en kon er dus geen beroep meer op doen. De Commissie van Beroep oordeelde in 2021 dat Interpolis de uitkeringen met terugwerkende kracht vanaf 2012 moet hervatten.
Bindend is bindend
Een bindende uitspraak. Al kon Interpolis zich er nog steeds moeilijk in vinden. Omdat de verzekeraar niet over de brug komt, vorderde de klant de uitkeringen bij de voorzieningenrechter. Die gaf hem gelijk: er ligt een CvB-uitspraak, Interpolis dient zich daar aan te houden.
Of toch niet?
Maar daarmee is de kous nog niet af. De advocaten van de verzekeraar meenden nog een geitenpaadje in de Kifid-reglementen te hebben ontdekt.
In de CvB-regels van Kifid staat dat een uitspraak niet bindend is als de hoofdsom groter is dan 250.000 euro en de financiële dienstverlener lid is van het Verbond van Verzekeraars. Het staat partijen alleen vrij om de beroepsuitspraak als bindend te beschouwen. Wat Interpolis betreft is dat laatste niet gebeurd, en kan de zaak dus goed opnieuw behandeld worden voor de gewone rechter.
'Achmea wist het zelf ook niet'
Het hof ziet dat anders. “Achmea heeft in de beroepsprocedure […] niet naar voren gebracht dat zij ervan uitging dat de uitspraak van de Commissie van Beroep, anders dan die van de Geschillencommissie, niet bindend zou zijn. De omstandigheid dat Achmea de Kifid-uitspraak in de overgelegde correspondentie en processtukken herhaaldelijk ‘bindend advies’ heeft genoemd, wijst er juist op dat Achmea zelf destijds ook van een bindend advies is uitgegaan.”
Niets meer afwachten
Betalen dus? Nee, want Interpolis wilde eerst een bodemprocedure afwachten voor het tot uitkeren overgaat. Maar ook dat staat de rechter niet toe.
“Het gaat hier namelijk om maandelijkse betalingen door een verzekeraar waarop [verzekerde] volgens de Kifid-uitspraak al sinds 2012 recht had, maar die hij desondanks sindsdien niet had ontvangen. Betalingen van deze soort zijn bedoeld om in het levensonderhoud van […] te voorzien. [Verzekerde] heeft jarenlang procedures bij het Kifid gevoerd om uiteindelijk tot een toewijzing van zijn vordering te komen, door de Commissie van Beroep. Toch heeft Achmea ook na toewijzing van de vordering […] die niet vrijwillig willen voldoen. In deze omstandigheden kon van [verzekerde] niet worden verwacht dat hij de uitspraak in een bodemprocedure zou afwachten.”
Uitstellen van de betalingen is niet meer mogelijk. De rechter voegt daar voor de zekerheid aan toe: “De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad.”