Advocaat licht toe: Chubb wijst terecht dekking voor oplichting af

Advocaat licht toe: Chubb wijst terecht dekking voor oplichting af

Een consument koopt een videokaart en tracht deze vervolgens met winst te verkopen, maar wordt hierbij opgelicht. Hij heeft een aankoopverzekering en wenst uitkering van zijn schade. Verzekeraar Chubb wijst vergoeding van het aankoopbedrag echter af, omdat alleen de risico's van diefstal en verlies gedekt zijn. De consument stapt naar het Kifid, maar deze stelt de verzekeraar in het gelijk.

Deze bijdrage is afkomstig van Diederik Hulsbergen van Ekelmans Advocaten in Den Haag.

Wat is er gebeurd? Een consument heeft een videokaart gekocht met zijn creditcard. Aan deze creditcard zit een aankoopverzekering gekoppeld, die dekking biedt tegen de risico’s van verlies, beschadiging of diefstal van goederen die zijn bestemd voor privégebruik. Enkele dagen na aanschaf heeft de verzekerde de videokaart doorverkocht via Facebook Marketplace. Daarbij heeft de koper op zijn telefoon aan de consument laten zien dat hij de overeengekomen koopprijs overmaakte via zijn bank-app. De verzekerde heeft de betaling vervolgens niet daadwerkelijk ontvangen en doet bij de politie aangifte van oplichting. Vervolgens wil hij bij Chubb aanspraak maken op vergoeding van de schade die hij door de oplichting heeft geleden. De verzekeraar wijst de vergoeding echter af, omdat oplichting niet onder de dekking van de verzekering valt.

De verzekerde kan zich niet verenigen met de dekkingsafwijzing. Volgens hem is er sprake van diefstal in de zin van de polisvoorwaarden. Daarbij voert de verzekerde aan dat de koper zich de videokaart wederrechtelijk heeft toegeëigend in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Immers, doordat betaling niet had plaatsgevonden, zou de videokaart nog steeds het eigendom van de verzekerde zijn. Onder verwijzing naar de Van Dale meent de consument daarnaast dat zijn schade ook gedekt is als ‘verlies’ in de zin van de verzekeringsvoorwaarden. De verzekerde stelt zich op het standpunt dat uit dekking voor ‘verlies, diefstal en beschadiging’ volgt dat een brede dekking is beoogd, zodat oplichting daar ook onder valt.

'Verlies’ en ‘diefstal’ te ruim uitgelegd

“Of de schade van de consument onder de dekking van de aankoopverzekering valt, hangt af van wat in de verzekeringsvoorwaarden is bepaald. De consument en de verzekeraar hebben niet onderhandeld over de voorwaarden van de aankoopverzekering. Dan geldt dat de uitleg van die voorwaarden met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de voorwaarden zijn gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel”, aldus de commissie.

De consument en de verzekeraar hebben niet onderhandeld over de voorwaarden van de aankoopverzekering. Dan geldt dat de uitleg van die voorwaarden met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de voorwaarden zijn gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel”

Allereerst staat de geschillencommissie stil bij welke betekenis er aan ‘de verzekeringsvoorwaarden als geheel’ toekomt. Er wordt daarbij benadrukt dat het gaat om een aankoopverzekering, welke dekking biedt voor het risico dat de verzekerde door een onverwachte gebeurtenis zelf geen gebruik meer kan maken van de aangekochte zaken. De aankoopverzekering is geen verkoopverzekering, waardoor de verzekering geen dekking beoogt te bieden voor het risico verbonden aan de verkoop van zaken. De verzekerde is evenwel opgelicht bij de verkoop van de videokaart.

Daarnaast is er geen sprake van diefstal. Verzekerde had met de koper een koopovereenkomst gesloten. De koper had dus toestemming de videokaart in zijn bezit te verkrijgen. De commissie oordeelt: de Van Dale definieert ‘stelen’ als ‘iets van een ander wegnemen om het voor zichzelf te houden’. De verzekerde heeft de videokaart vrijwillig afgestaan aan de koper in de veronderstelling dat de koopprijs was betaald. De koper had dus toestemming om de videokaart mee te nemen. Alleen al gelet hierop is de videokaart niet ‘weggenomen’ door de koper en is dus ook geen sprake van ‘diefstal’.

Ook de stelling dat er sprake zou zijn van ‘verlies’ van de videokaart gaat voor de geschillencommissie niet op. Nu de verzekerde is opgelicht bij de verkoop van de videokaart is duidelijk dat hij de videokaart niet ongemerkt is kwijtgeraakt. Hij kan dus geen beroep doen op dekking voor ‘verlies' van de videokaart onder de aankoopverzekering.

Nu de verzekerde is opgelicht bij de verkoop van de videokaart is duidelijk dat hij de videokaart niet ongemerkt is kwijtgeraakt. Hij kan dus geen beroep doen op dekking voor ‘verlies' van de videokaart onder de aankoopverzekering.”

Subjectieve en objectieve uitlegmethode

Er bestaan grofweg twee manieren om een bepaling uit te leggen, indien partijen het over de inhoud daarvan oneens zijn. De Hoge Raad heeft de subjectieve uitlegmethode, de Haviltex-norm, ontwikkeld waarbij de individuele partijbedoeling en redelijke verwachting tussen partijen centraal staan. Ook is er een objectieve uitlegmethode, de cao-norm, ontwikkeld voor bepalingen die uniform gelden voor meerdere partijen en waarover dus niet met individuele wederpartijen onderhandeld pleegt te worden. De objectieve uitlegmethode is in het Chubb/Europoint-arrest[1] nader geconcretiseerd voor verzekeringsovereenkomsten. Hieruit volgt dat de uitleg van polisvoorwaarden met name afhankelijk is van objectieve factoren zoals de bewoording van de desbetreffende bepaling, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Bij twijfel over de betekenis van de bewoording gaat evenwel de voor de verzekerde meest gunstige uitleg voor (de contra proferentem-regel, artikel 6:238 lid 2 BW).

In casu zou volgens de verzekerde de verzekeraar met het hanteren van de termen ‘verlies, diefstal en beschadiging’ de bedoeling hebben gehad om een brede dekking te bieden.

In deze kwestie is sprake van een bepaling die uniform voor verzekerden geldt. Een objectieve uitleg, met inachtneming van de contra proferentem-regel, ligt dus voor de hand. De commissie kijkt voor de uitleg van de bepaling dan ook terecht naar de definities van de termen ‘diefstal’ en ‘verlies’. Aan de hand daarvan oordeelt de commissie dat de verzekerde deze gehanteerde termen te ruim uitlegt door hier de gevolgen van oplichting bij verkoop in te lezen. Door de definities te lezen in het licht van de overeenkomst als geheel (het betreft hier een aankoopverzekering, geen verkoopverzekering, aldus de commissie), houdt de commissie vast aan de uitlegmethode uit het Chubb/Europoint-arrest.

De commissie gaat niet nader in op de contra proferentem-regel. Deze regel is met name van toepassing wanneer er niet objectief kan worden bepaald welke betekenis aan een bepaling toekomt. In casu kon de commissie dit aan de hand van het definiëren van de termen, gelezen in het licht van de voorwaarden als geheel, wél bepalen. Toepassing van deze voorkeursuitleg is derhalve overbodig. De geschillencommissie beslecht dit geschil correct in lijn met het Chubb/Europoint-arrest. De uitspraak is bindend.


[1] HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793, Chubb/Europoint.

Diederik Hulsbergen

Diederik Hulsbergen

Advocaat bij Ekelmans Advocaten

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.