De man, die een inboedelverzekering met all-riskdekking heeft bij Centraal Beheer, geeft telefonisch door dat zijn televisie kapot zou zijn. De oorzaak zou een stroomstoring zijn die maar liefst twaalf uur duurt. Na de storing doet de tv het wel weer, maar komt er wel rook uit het toestel en is de kleurentelevisie opeens een zwart-wittoestel geworden. Een expert brengt een bezoek aan de man, die ontdekt dat de televisie er in zijn geheel niet meer was. Ook de doos van de televisie en de aankoopnota, handleiding en betalingsbewijs ontbreken. De schade-expert vraagt vervolgens aan de man om bij Media Markt een kopie van de factuur op te vragen. Dit kan volgens hem niet, omdat hij de televisie contant betaald heeft. De verzekerde laat aan de expert wel een afschrift zien van juni 2018, waarop te zien is dat hij zevenduizend euro heeft opgenomen. Het wordt niet duidelijk waarom hij de televisie niet via pin heeft betaald en ook kan volgens de expert niet worden aangetoond dat het opgenomen geld werd gebruikt om een televisie te kopen. Centraal Beheer wijst de claim dan ook af en de man stapt naar Kifid.
Het wordt niet duidelijk waarom hij de televisie niet via pin heeft betaald en ook kan volgens de expert niet worden aangetoond dat het opgenomen geld werd gebruikt om een televisie te kopen. ”
Televisie blijft spoorloos
“Aan de hand van de e-mail van Sony Support in combinatie met de handgeschreven verklaring van een medewerker van de Media Markt kan naar het oordeel van de commissie niet worden vastgesteld dat de consument inderdaad de betreffende televisie in zijn bezit heeft gehad. De inhoud van het bankafschrift maakt dit niet anders. Hieruit volgt dat op 22 juni 2021 in totaal zevenduizend euro van de rekening van de consument is opgenomen. De televisie is pas twee maanden geleden gekocht, aldus de man. De datum van de geldopnames en de datum van de vermeende aankoop van de televisie zijn te ver verwijderd van elkaar om hieraan enige bewijskracht toe te kennen”, aldus de commissie. Ten overvloede merkt de commissie nog op dat zelfs als wel vast zou komen te staan dat de consument de televisie in zijn bezit heeft gehad, de schade(omvang) niet vast is komen te staan. De expert heeft de televisie tijdens zijn bezoek aan de consument namelijk niet aangetroffen, waardoor ook niet vastgesteld kon worden of er schade door kortsluiting is ontstaan en zo ja, wat de omvang van die schade is geweest. De uitspraak is niet-bindend.