In de zomer van 2019 sluit de automobilist een Allianz-verzekering via Voogd & Voogd voor zijn zwarte Mercedes-Benz uit de V-klasse. Op het polisblad staat de volgende clausule: “U bent alleen verzekerd tegen diefstal of diefstal van onderdelen, inbraak en joyriding, als het voertuig voorzien is van een werkvaardig en in werking gesteld alarmsysteem met hellingshoekdetectie en een voertuigvolgsysteem.”
In het voorjaar van 2020 wordt de auto gestolen en wil de Mercedes-bezitter aanspraak maken op de dekking onder de autoverzekering. Een onderzoeksbureau, ingeschakeld door Voogd & Voogd, ontdekt echter dat de auto niet voldoet aan de vereiste beveiligingseisen. Om die reden wordt dekking afgewezen.
De autobezitter laat het hier niet bij zitten en meent dat de tussenpersoon de zorg- en informatieplicht heeft geschonden door bij de aanvraag van de autoverzekering niet duidelijk uit te leggen wat de clausule met beveiligingseisen inhoudt en wat de gevolgen zijn wanneer daaraan niet wordt voldaan. De schade die de consument als gevolg hiervan lijdt, begroot hij op de door de expert getaxeerde waarde van de auto van 33.000 euro.
Wel of niet gehoord?
De voormalige Mercedes-eigenaar verwijt de tussenpersoon dat zij bij de telefonische aanvraag van de autoverzekering, die plaatsvond in een rumoerige parkeergarage, niet duidelijk heeft uitgelegd wat de clausule met beveiligingseisen inhoudt en wat de gevolgen zijn wanneer daaraan niet wordt voldaan.
De tussenpersoon licht toe dat bij de telefonische aanvraag van de verzekering de aanvraagsoftware van de verzekeraar is doorlopen met de consument. Een verplicht onderdeel van deze software is volgens haar dat de toepasselijke beveiligingseis moet worden doorlopen. Zonder een vraag daarover te beantwoorden, kan de aanvraag niet worden voortgezet. De intermediair stelt dat zij heeft aangegeven dat een alarmklasse vier vereist is en dat de consument heeft aangegeven dat de auto daarvan was voorzien. Ter onderbouwing van haar stellingen overlegt de tussenpersoon een telefoonnotitie van 15 juli 2021 waarin staat: “Aanvraag telefonisch – alarm klasse 4 geëist, dit gemeld bij relatie – voorlopige dekking”.
De consument spreekt dit echter tegen en stelt dat er niet gesproken is over de beveiliging. In het licht van het hiervoor weergegeven verweer van de tussenpersoon en haar telefoonnotitie van 15 juli 2021 is het volgens Kifid aan de consument om zijn stelling nader te onderbouwen. Dat doet hij niet. De stelling van de consument dat hij geen verstand van autobeveiliging heeft en de daarbij behorende alarmklassen is hiervoor volgens Kifid niet voldoende. De klacht is ongegrond verklaard.