De klant heeft bij Scildon (toen nog Legal & General) in 2002 een Nova Top Pensioen lopen, dat afloopt op 1 juni 2036. De pensioenverzekering kent een garantieclausule. Bij een premie-inleg van minimaal € 2.053,52 geeft de verzekeraar een garantierendement op basis van 3,50%. Is de inleg minder, dan gaat de garantie evenredig omlaag. De garantie is bij aanvang vastgesteld op € 114.943. "De garantie vervalt in zijn geheel bij het overslaan van de premie en/of een uitkering/onttrekking ten laste van het Staatsleningen depot BPU, anders dan die, bestemd voor risico en kosten."
Fout in clausule
Vanaf 2013 staat een minimumpremie van € 4.949,05 vermeld in de clausule, maar dat is een fout die Scildon later heeft hersteld. Dat doet bij de adviseur van de klant wel een belletje rinkelen: de klant heeft een ander idee over hoe de garantie werkt dan Scildon. De klant vindt dat bij een hogere premie-inleg ook de garantie moet stijgen. Begin 2019 volgt een klacht. Scildon laat weten dat de garantie zoals vermeld hetzelfde blijft. De bepaling wil nog niet zeggen dat bij een hogere premie-inleg ook een verhoging van het verzekerde bedrag plaatsvindt op basis van 3,50% rendement, is het antwoord. "De premie-inleg die het bedrag van € 2.053,52 te boven gaat, wordt belegd in het Staatsleningen Depot BP op basis van het daadwerkelijke rendement in dit beleggingsfonds. De premie die genoemd wordt in de garantieclausule hoort vanaf aanvang gelijk te blijven. Door een fout is het premiebedrag in 2014 aangepast. Dit had niet gemoeten." Beide partijen komen er niet uit en Kifid wordt om een advies gevraagd.
Voorwaarden niet duidelijk
De geschillencommissie buigt zich over de tekst van de clausule, die rept van een minimumpremie, en geeft de klant gelijk: "Zoals de consument terecht stelt, mocht hij op grond van het feit dat de verzekeraar geen apart beleggingsdepot aanhoudt, eerder verwachten dat de garantie de gehele waarde van de verzekering betreft, inclusief de premieverhogingen, dan dat voor de garantie een vooraf gesteld maximum geldt. Uit de polis en de voorwaarden blijkt weliswaar dat bij een premie inleg van minder dan € 2.053,52 de garantie naar evenredigheid wordt verlaagd, maar niet dat bij een verhoging van het verzekerde pensioen de garantie gelijk blijft. Als de verzekeraar dit wel heeft beoogd dan blijkt dat niet uit de bewoordingen van de clausule, integendeel: deze rechtvaardigen nu juist de opvatting dat er fluctuaties mogelijk zijn voor wat betreft de premie-inleg, maar het rendement (uitgaande van de minimum inleg van € 2.053,52) gelijk blijft."
Bodem was tevens plafond
Een verzekeraar moet zorgen, ook als de klant wordt bijgestaan door een tussenpersoon, voor duidelijke productinformatie in de precontractuele fase, die de dekking aangeeft. "De verzekeraar heeft geen informatie overgelegd waaruit duidelijk blijkt dat de consument destijds had kunnen en moeten begrijpen dat de bodem van de garantie tevens het plafond was. Ook uit de polis en de verzekeringsvoorwaarden blijkt evenmin dat dit bedrag tevens als maximum gold voor het garantierendement." Hoewel Kifid het niet onaannemelijk vindt dat Scildon het bedrag waarover een garantierendement zou gelden, wilde begrenzen, blijkt dat niet uit de polis. "Het is aan de verzekeraar om desgewenst en waar mogelijk een begrenzing op te nemen voor toekomstige premieverhogingen en dit duidelijk te communiceren en vast te leggen." De vordering wordt toegewezen: Scildon moet een nieuw garantiebedrag berekenen op basis van de daadwerkelijk ingelegde premie.
