Adviseur hoefde bij start ondernemerschap lopende AOV niet onder de loep te nemen

Adviseur hoefde bij start ondernemerschap lopende AOV niet onder de loep te nemen

Een klant met een AOV heeft zonder succes geklaagd over de invulling van de zorgplicht door zijn adviseur. Die had moeten kijken of de verzekering nog passend was toen de man vanuit een dienstverband voor zichzelf begon, vindt hij. Maar Kifid oordeelt anders.

De klant heeft via zijn tussenpersoon bij ABN Amro Verzekeringen een ‘Vaste Lasten Arbeidsongeschiktheidsverzekering’ afgesloten voor zijn functie van logistiek manager. De verzekering ging in op 1 juli 2010. Op 1 september 2014 startte de klant met zijn eenmanszaak met de volgende activiteiten: ‘Facility Management, Interieurbouw en Uitleenbureaus’.

Aanpassing verzekering en risicoklasse

In augustus 2017 neemt de klant contact op met de tussenpersoon voor de aanvraag van een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB). In 2019 neemt hij opnieuw contact op met zijn tussenpersoon, omdat hij geen dekking meer denkt te hebben met zijn huidige arbeidsongeschiktheidsverzekering, nu hij niet meer in loondienst werkt. Ook wordt de risicoklasse aangepast, van 2 naar 1, omdat in het gesprek naar voren komt dat de klant geen handenarbeid verricht.

Nazorgplicht

Naar aanleiding van het contact in 2019 dient de klant zijn klacht in bij Kifid, met als reden dat de tussenpersoon tekort is geschoten in de nazorgplicht, waardoor de verzekering niet passend is: ten eerste omdat deze volgens hem was toegesneden op zijn werkzaamheden in loondienst en niet op die in zijn bedrijf. En ten tweede omdat de risicoklasse pas vanaf oktober 2019 is aangepast, terwijl dit volgens de klant al vanaf de start van zijn bedrijf gold. Hij vordert als gevolg hiervan alle door hem betaalde premies vanaf de startdatum van zijn bedrijf terug, een bedrag van € 8.880,87.

Ongegronde klachten

De tussenpersoon legt in zijn verweer uit dat de bepalingen in de voorwaarden van de verzekering over een loondienstverband, betrekking hebben op de dekking tegen het risico van werkloosheid en niet op de dekking in geval van arbeidsongeschiktheid. De klant heeft het werkloosheidsrisico echter niet meeverzekerd. Daardoor heeft hij alleen dekking tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. Kifid gaat mee in die uitleg: de verzekering maakt bij arbeidsongeschiktheid geen onderscheid tussen werkzaamheden in loondienst en in een eigen bedrijf. De klacht dat de verzekering niet past bij de werkzaamheden in het eigen bedrijf is dus ongegrond.

Risicoklasse

Wat de risicoklasse betreft, beroept de tussenpersoon zich op de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten van de klant in het handelsregister en naar de AVB in combinatie met de informatie waarop de omschrijving bij het afsluiten van de AVB is gebaseerd. In het handelsregister staan de activiteiten van het bedrijf al sinds de oprichting ervan als volgt omschreven: ‘Het aanbieden van facilitaire en logistieke diensten. Afbouw en interieurbouw.’ Bovendien is bij de totstandkoming van de AVB in 2017 vermeld dat de klant zelf werkzaamheden verricht(te) als facilitair medewerker huisvesting. Een artikel op een website met lokaal nieuws uit de woonplaats van de klant bevestigt dit. Ook hierin krijgt de adviseur gelijk: de klant heeft onvoldoende aangetoond dat hij geen incidentele handarbeid meer verricht.

De klacht is volgens de commissie daarom ongegrond. Omdat de klachten ongegrond blijken, hoeft de vraag met betrekking tot de nazorgplicht ook niet langer meer te worden beantwoord. De Commissie wijst de vordering af, het advies is niet bindend.

Alexandra Meijer

Alexandra Meijer

Redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.