Op 5 februari 2009 verstrekt ABN Amro meerdere klanten een aflossingsvrije euriborlening met een opnamefaciliteit van 325.000 euro en een looptijd van 25 jaar . De debetrente van de kredietovereenkomst bestaat uit een eenmaands euribortarief vermeerderd met een individuele opslag. Als zekerheid voor de aflossing van de kredietovereenkomst is door de Bank een hypotheekrecht gevestigd op de woning van de klanten in in Spanje.
Opslag wordt verhoogd
Op 21 oktober 2009 informeert ABN Amro de consumenten per brief dat de individuele opslag van de kredietovereenkomst per 1 november 2009 wordt gewijzigd van 1,6 naar 2,1 procent. De consumenten maken meerdere keren via brieven bezwaar. Zelfs de uitwisseling van standpunten door partijen in de interne klachtprocedure leidt niet tot een oplossing van de klacht.
Geen enkele grondslag
De klanten stellen dat het besluit van ABN Amro om de opslag van de kredietovereenkomst te wijzigen onredelijk is en “geen enkele grondslag heeft”. De opslag zou slechts bij hoge uitzondering kunnen worden aangepast. Hierdoor waren de consumenten onaangenaam verrast toen de opslag kort na het afsluiten van de kredietovereenkomst werd verhoogd. De verklaring van de bank was volgens hen onduidelijk, “soft” en niet te begrijpen. Daarnaast heeft de bank ten onrechte besloten om Consumenten geen vergoedingsvoorstel te doen na de schikking met een Stichting omdat zij over een ‘buitenlandhypotheek’ zouden beschikken.
Geen andere soort lening
De consumenten betwisten een ander soort lening te hebben, aangezien in de krediet- overeenkomst en de voorwaarden niet gesproken wordt over een ‘buitenlandhypotheek’. Consumenten vorderen van de ABN Amro dat de opslagverhoging met terugwerkende kracht ongedaan wordt gemaakt.
Er komt een schikking tot stand
Op enig moment is door twee stichtingen, die de belangen van consumenten behartigen, een gerechtelijke procedure gestart tegen ABN Amro vanwege het opslagwijzigingsbeding op de Euribor hypotheek. Na de uitspraak van de Hoge Raad op 22 november 2019 is er tussen een van de stichtingen en de bank een schikking tot stand gekomen. De bank heeft vervolgens een vergoeding aangeboden aan haar klanten die over een Euribor hypotheek beschikken of in het verleden hebben beschikt.
Eenzelfde soort lening
De consumenten zijn van mening dat zij over eenzelfde soort lening beschikken als de klanten met wie de bank de schikking heeft getroffen. Echter, ABN Amro vindt dat de consumenten niet in aanmerking komen voor een vergoeding, omdat de lening van de consumenten een ‘buitenlandhypotheek’ betreft. Daarbij heeft de bank als meest verstrekkend verweer bij Kifid aangevoerd dat de vordering van consumenten is verjaard.
Is er een bezwarend beding?
De geschillencommissie stelt in een tussenuitspraak vast dat zij “ambtshalve gehouden is te toetsen of sprake is van een oneerlijk of onredelijk bezwarend beding.” Nu de klacht van Consument gerelateerd is aan de zaak die door de Hoge Raad op 22 november 2019 is doorverwezen naar het Gerechtshof Den Haag, oordeelt de geschillencommissie van Kifid dat de zaak wordt aangehouden totdat door genoemd gerechtshof uitspraak is gedaan.
