De erfgenaam stapte naar Kifid, omdat zij meent dat de Rabobank een veel te hoge hypothecaire lening heeft verstrekt voor het huis waarin het echtpaar in 1995 zijn intrek nam. De woning werd in dat jaar gekocht voor omgerekend ruim € 275.000 en er rustte een hypotheek op van bijna 3 ton. In 1998 werd de lening overgesloten naar de Rabobank en werd het bedrag bovendien verhoogd naar € 533.191,75. De zeventigers gebruikten een deel van het geld voor onder meer de aankoop van een auto en aflossing van de vorige lening. In ruil daarvoor kreeg de bank een hypotheekrecht op de woning en op een perceel grond.
Leningen enkele keren verhoogd
In 2002 werd de lening aangepast en verhoogd naar € 680.000 en in 2006 naar maximaal € 950.000. De woning is ook enkele keren opnieuw getaxeerd. In 2006 bedroeg de vrije verkoopwaarde € 785.000. Door rentebijschrijvingen werd in 2009 de limiet van de geldlening bereikt en konden de inmiddels tachtigers niet meer aan hun betalingsverplichting voldoen. Hun verzoek om de geldlening te verhogen werd afgewezen, waarna de woning te koop werd gezet. In 2016 overleed de vrouwelijke helft van het stel en een jaar later de man. Pas in 2019 werd het huis executoriaal verkocht voor € 441.000 en het perceel wisselde het jaar ervoor voor ruim 30 mille van eigenaar. De dochter aanvaardde de erfenis van haar vader beneficiair, omdat de vordering van de bank inmiddels was opgelopen tot € 1.228.781,78.
Dochter verwijt bank oplopende schuld
De dochter verwijt de bank dat die geen onderzoek heeft gedaan naar de inkomens- en vermogenspositie van haar ouders. Hierdoor was in haar ogen sprake van overkreditering en konden de schulden veel te hoog opgelopen. Ook had de bank de ouders volgens haar moeten waarschuwen en heeft ze bedenkingen over in het verleden uitgevoerde taxaties. Van overkreditering kan volgens de geschillencommissie van Kifid echter geen sprake zijn, omdat de afgesloten hypotheek een zogeheten opeethypotheek betreft, waarbij de verstrekte lening niet is gebaseerd op het inkomen maar op de waarde van het huis en perceel.
Echtpaar liet zelf telkens taxaren
Ook wordt het argument van tafel geveegd dat de Rabobank het echtpaar niet voldoende heeft geïnformeerd over de risico’s. ”Het feit dat de erflaters telkens om een verhoging van de geldlening hebben verzocht en daarbij ook regelmatig de woning en het perceel hebben laten taxeren, maakt dat voor de commissie niet is komen vast te staan dat de bank in de nakoming van haar zorgplicht tekort zou zijn geschoten”, aldus de geschillencommissie in haar niet-bindende uitspraak.
Bank waarschuwde wel degelijk voor risico’s
Overigens heeft de geschillencommissie bij deze stelling ook betrokken dat het echtpaar aantoonbaar is gewaarschuwd voor de risico’s. “De erflaters wisten dan wel behoorden te weten dat voor de opeetconstructie de waarde van de woning en het perceel centraal stond en verlies in waarde ertoe zou kunnen leiden dat de schuld binnen de overeengekomen korte looptijd van de lening wordt opgeëist.” Ook is er volgens de commissie geen reden om aan te nemen dat de woningtaxaties in het verleden te rooskleurig waren.