De consument en de adviseur hebben in november 2016 een gesprek waarin de consument verzoekt de uitkeringsdatum van de pensioenverzekering uit te stellen. De adviseur doet dat niet waarop de consument hem tussen maart en augustus 2017 een drietal herinneringen stuurt. In de tussentijd verloopt de deadline waarop de DGA de mogelijkheid had om zijn verzekerde pensioenkapitaal om te zetten in een pensioen in eigen beheer.
Studentenwoning
In november 2017 koopt de consument een garantiepensioen aan en stuurt hij een klacht naar de tussenpersoon. Hij stelt dat als hij het pensioen in eigen beheer had gehad, hij van het kapitaal een studentenwoning had gekocht. De jaarlijkse huuropbrengsten zouden hoger zijn dan de pensioenuitkering die hij nu krijgt en hij zou bij zijn eventuele overlijden liquide te maken vastgoed nalaten aan zijn echtgenote. De adviseur wijst de klacht af, waardoor de zaak uitgevochten wordt bij het Kifid.
Vennootschap
De consument vordert een bedrag van bijna 128.000 euro, waarvan 86.000 aan kapitaalverlies en 16.536 euro verlies aan pensioenuitkering. Kifid stelt allereerst vast dat het geen bevoegdheid heeft om een uitspraak te doen over de claim van 86.000 euro. Dat bedrag zou resteren voor zijn partner bij overlijden. De geschillencommissie merkt echter op dat dit kapitaal zou toekomen aan de vennootschap van de consument in plaats van zijn partner. Over zakelijke geschillen doet Kifid geen uitspraak.
Zorgplicht niet nagekomen
Kifid stelt ook vast dat de adviseur zijn zorgplicht niet is nagekomen door de man niet te informeren over de deadline van een eventuele omzetting. Het is volgens de commissie ook aannemelijk dat de consument het kapitaal wel had omgezet als hij op de hoogte was gesteld, omdat het in een gesprek in 2007 ook al eens aan de orde was.
Werkelijke schade
De vraag die overblijft is of de consument daadwerkelijk schade heeft geleden. Het is onmogelijk om dat exact te berekenen, omdat de eventuele opbrengsten van een studentenwoning onzeker zijn, en je niet kunt weten hoeveel maandelijkse pensioenuitkeringen hij zal ontvangen tot zijn overlijden. Kifid constateert echter ook dat door de fout van de adviseur de kans op een beter rendement ontnomen is.
De commissie meent, ‘goede en kwade kansen wegende’, dat de adviseur naar billijkheid 50 procent van het door de consument berekende verlies aan pensioenuitkering dient te vergoeden. Dat bedrag is 8.268 euro. De uitspraak is bindend.