De verzekerde meldt in 2013 bij VCN waterschade aan het plafond en de kozijnen in de slaapkamer en loslatende spachtelputz in de woonkamer. Hij heeft er al een loodgieter naar laten kijken en stuurt diens bevindingen mee. Volgens de vakman is de lekkage veroorzaakt door kleine breuken in de voegen van het tegelwerk buiten. Die moeten worden vervangen, adviseert hij.
Rotte kozijnen
VCN schakelt expertisebureau CED in. Die doet geen eigen onderzoek naar de schadeoorzaak, maar neemt de bevindingen van de loodgieter over. CED stelt de schade vast op ruim € 1.200. De verzekeraar keert niet uit, omdat schade door slijtage en vochtdoorlating van muren is uitgesloten van dekking. In 2014 is de verzekering geroyeerd.
Daarna constateert de consument dat er ook rotte plekken zijn ontstaan in de houten kozijnen, op de plek waar eerder de lekkage plaatsvond. Hij laat in 2015 de woning onder handen nemen. De houten kozijnen worden vervangen door kunststof exemplaren en de buitengevel wordt afgewerkt met zink en EPDM.
Dakdekker
Het mag niet baten. Een paar maanden later al heeft hij opnieuw waterschade. De afwijzing in 2013 is dus niet terecht geweest, concludeert hij. Hij laat zijn tussenpersoon contact opnemen met VCN die in december 2015 opnieuw CED inschakelt. Aan CED laat de man weten dat hij zijn woning heeft verkocht en in mei 2016 de levering plaatsvindt. Kort voor de overdracht laat de consument een dakdekker naar het platte dak van de woning kijken. Die ontdekt dat de dakdekking niet goed aansloot en wijst dat aan als de schadeoorzaak. De consument stuurt de factuur plus toelichting naar CED. Die komt daar pas in augustus 2016 op terug met een verzoek tot een nieuwe inspectie van de woning. Dat gaat niet door, omdat de man geen eigenaar meer is. CED neemt daarop in het rapport op dat bij rotting van houten kozijnen sprake moet zijn van een langdurig langzaam inwerkende lekkage en dat de oorzaak daarvan niet nader onderzocht kan worden. Ook deze waterschadeclaim wijst VCN af.
Schadevergoeding
Bij de Geschillencommissie van Kifid eist de man vervolgens een schadevergoeding van € 13.000. die post bestaat uit ruim € 1.200 herstelkosten van de eerste waterschade uit 2013. Ook wil hij de kosten voor vervanging van de houten kozijnen en de gevel vergoed krijgen. Weliswaar is de verzekering op het moment van de tweede waterschade al beëindigd, die schade had volgens hem voorkomen kunnen worden als VCN in 2013 juist had gehandeld.
Geen eigen onderzoek
De Geschillencommissie rekent het VCN aan dat CED ook bij de tweede schademelding niet zelf tijdig onderzoek heeft gedaan. Daardoor is onduidelijk gebleven wat in 2013 de echte schadeoorzaak was. “De slotsom is dan dat Gevolmachtigde niet is geslaagd in het door haar te leveren bewijs dat de waterschade in 2013 het gevolg is van het feit dat de gevelkolom een vocht doorlatende muur was en dit een langzaam inwerkend slijtageproces betrof. Gevolmachtigde heeft geen andere beletselen voor dekking gesteld”, aldus de uitspraak. VCN moet alsnog € 1.200 overmaken.
Loodgieter voor eigen risico
De rest van de claim wijst de Geschillencommissie af. De consument vindt dat het VCN’s schuld is dat hij ervan uitging de slechte staat van de gevelkolom de oorzaak was van de lekkages. Hij heeft daarom ten onrechte de gevelbedekking laten vervangen en bovendien was ondertussen de rot in de kozijnen verergerd. Die vlieger gaat echter niet op, stelt Kifid. De man schakelde in 2013 op eigen initiatief een loodgieter in, die de verkeerde schadeoorzaak aanwees. Dat komt voor zijn eigen risico. “Onder deze omstandigheden kan Gevolmachtigde geen verwijt worden gemaakt van het feit dat de loodgieter mogelijk ten onrechte de slechte staat van gevelkolom als schadeoorzaak heeft aangewezen.” De uitspraak is bindend.